Dirk de Witte
Sint-Amands, 15 maart 1934 – Kessel- Lo, 27 december 1970
Eig. Desideratus Johannes Maria De Witte . Schreef een roman en twee verhalenbundels.
Onder invloed van het existentialisme schreef hij verhalen over de absurditeit en de leegheid van het leven.
De belangstelling voor De Witte’s werk is nooit erg groot geweest, reden waarom Jeroen Brouwers van hem geschreven heeft dat hij vergeten zou zijn, ware het niet dat hij op een zo opvallende wijze zelfmoord gepleegd heeft, een zelfmoord die hij tot in details in zijn werk heeft aangekondigd.
Naast literatuur hield De Witte zich ook bezig met schilderkunst en maakte hij metaalconstructies als sculpturen. Hij gebruikte daarbij afvalmateriaal dat hij weloverwogen aan elkaar lastte.
BIOGRAFIE
15 maart 1934: Geboren te Sint-Amands.
De Witte doorloopt de Grieks-Latijnse humaniora in het Sint-Jozefscollege in Aalst.
December 1956: Trouwt met Anneke Hoegaerts. Het huwelijk blijft kinderloos.
1957: Behaalt zijn licentiaatsdiploma Germaanse filologie aan de Rijksuniversiteit Gent, met een eindverhandeling over de Duitse schrijver Joachim Ringelnatz (1883-1934).
- Zijn promotor is Prof. Herman Uyttersprot die wereldfaam heeft verworven als Kafka-kenner, maar ook over Heinrich von Kleist en Rainer Maria Rilke publiceerde.
1957-1958: Zijn eerste opdracht volbrengt hij als leraar Nederlands in het Sint-Barbaracollege in Gent.
Vervolgens is hij leraar aan de Koninklijke Athenea van Leuven, Diest en Aarschot en geeft in 1964-65 ook les aan de meisjesschool Pius X in Tessenderlo.
Hij wordt medewerker aan literaire tijdschriften, zoals De Nieuwe, Spectator, Kultuurleven en De Vlaamse Gids, maar vooral Nieuw Vlaams Tijdschrift.
Hij schrijft onder invloed van het existentialisme verhalen over de absurditeit en de leegheid van het leven.
1964: Debuteert met de verhalenbundel Het glazen huis geluk.
- Het glazen huis geluk is een verhalenbundel met zes verhalen waarvan er vier eindigen met de dood van het hoofdpersonage. (‘Het glazen huis geluk’, ‘Isabelle 1940’, ‘Eigentijds’ en ‘Zondaars’); twee beschrijven een morele inzinking (‘Tibullus en het lied’ en ‘Het monster’)
1965: Een jaar later verschijnt zijn enige roman, De vlucht naar Mytilene.
- Hierin vertelt hij het tragische verhaal van twee jonge vrouwen, Cécile en Marion, die door omstandigheden op elkaar aangewezen zijn, met elkaar vluchtten en tenslotte een uiterst kies beschreven lesbische relatie aangaan. Wanneer Cécile een brief ontvangt van haar man met de vraag om terug te keren en daar op ingaat, pleegt Manon zelfmoord op de vooravond van Cécile’s vertrek.
1968: De sport in de literatuur is een essay dat in drie delen uiteenvalt. Na bespiegelingen over sport als een sociologisch verschijnsel en sport als een vorm van cultuur, biedt hij een overzicht van de sport in de wereldliteratuur.
1969: Zijn tweede verhalenbundel ‘De formule van Lorenz’ is zijn laatst afzonderlijk verschenen werk.
- Variaties op het thema zelfmoord. Zes van de 8 verhalen eindigen met een zelfmoord, poging tot zelfmoord, of suggestie van zelfmoord.
De belangstelling voor De Witte’s werk is nooit erg groot geweest, reden waarom Jeroen Brouwers van hem geschreven heeft dat hij vergeten zou zijn, ware het niet dat hij op een zo opvallende wijze zelfmoord gepleegd heeft, een zelfmoord die hij tot in details in zijn werk heeft aangekondigd.
Zijn schrijverschap wordt bepaald door zijn kwetsbaarheid en het onrecht dat hij overal aantrof. Ontgoocheling en ten slotte walging zijn er de voornaamste kenmerken van en wanneer dan ook nog via het woord geen contact meer mogelijk blijft, gaat het zelfmoordthema een rol spelen.
Na zijn laatste verhalenbundel verschijnen nog slechts enkele essays en verhalen in tijdschriften.
In zijn essayistisch werk gaat hij in op enkele thema’s die in zijn tijd belangstelling wekten (films van Pasolini, apartheid, literair engagement) en schrikt er niet voor terug om kritiek uit te oefenen op het werk van enkele ‘literaire pausen’, zoals Kees Fens, Harry Mulisch, Herman Teirlinck, Hugo Claus.
27 december 1970: Overlijden te Kessel-Lo door zelfmoord.
- Via een plastic darm verbonden met de uitlaat van zijn Anglia vergast Dirk de Witte zichzelf in zijn volledig afgesloten auto nadat hij het slaapmiddel Bellanox had ingenomen.
Epiloog
1975: Ook Loeki Zvonik studeerde af in 1957 aan de faculteit Letteren. In haar ontroerende debuutroman Hoe heette de hoedenmaker? (1975), beschrijft ze haar relatie met de Vlaamse auteur Dirk de Witte tot aan diens zelfmoord.
2001: De rest o a een manuscript voor een roman ‘Dichotomie voor een geboorte’ blijft – wegens ontzettend veel reminiscenties – ongepubliceerd. Hieromtrent ontspint zich in 2001 een debat over mogelijk plagiaat door Jeroen Brouwers in diens roman Jeroen Ockeloen en het wachten (1967). De volgende link doet hiervan verslag: De Standaard van donderdag 15 maart 2001
Meer over Dirk de Witte
- Ludo Permentier, Dood en zelfmoord bij Dirk De Witte: een onderzoek naar zijn mensbeeld, KU Leuven, 1972 (onuitgegeven)
- Rita Stynen, Dirk De Witte. Een biografische, bibliografische en thematische studie, KU Leuven, 1972 (onuitgegeven)
- H. Bousset, Dirk de Witte, in: Schreien, schrijven, schreeuwen, 1974
- Kris Haghebaert, Dirk De Witte, literatuur als ultieme poging tot overleving, RU Gent, 1974 (onuitgegeven)
- Loeki Zvonik, Hoe heette de Hoedenmaker?, uitg. Hadewijch, Schoten, 1975
- Gerda Vos, Zelfmoord, een wetenschappelijke benadering getoetst aan het leven en het werk van Dirk De Witte, Kathol. Hogeschool voor vrouwen Antwerpen, afd. Psychologie, 1979 (onuitgegeven)
- Jeroen Brouwers, De laatste deur, uitg. De Arbeiderspers, 1983, blz. 454-503
- Ph. Cailliau, Dirk de Witte, in Kritisch lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945, 1984
- G.J. van Bork & P.J. Verkruijsse (red.), De Nederlandse en Vlaamse auteurs van middeleeuwen tot heden met inbegrip van de Friese auteurs, De Haan, Weesp 1985
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Dirk de Witte – Wikipedia
- DBNL auteur – Dirk de Witte
- Jeroen Brouwers deed wat Dirk de Witte wilde – Archief – de Volkskrant
- Veertig jaar geleden stapte Dirk De Witte uit het leven …
- Onderstroom : de vergankelijkheid van het schrijverschap:
Referenties
- Kevin Absillis, Vechten tegen de bierkaai. Over het uitgevershuis van Angèle Manteau, Meulenhoff / Manteau, Antwerpen, 2009 pp.403, 404,416,428,429,436,416.
- Jan Stuyck, Een eenvoudige formule. Over Dirk de Witte (voorbij). In: Zacht Lawijt, literair historisch tijdschrift; AMVC Letterhuis Antwerpen; Jg. 2 (2003) nr 2 p.48-52.
- Jeroen Brouwers, ’Dirk de Witte, 1934-1970’. In: De laatste deur. Essays over zelfmoord in de Nederlandstalige letteren. De Arbeiderspers, Amsterdam 1983, p. 454-506. Dit stuk werd herdrukt in Vlaamse Leeuwen. De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen 1994, p. 354-393.
- Andries Van den Abeele, Epitaaf voor Dirk De Witte, Brugge, Uitgeverij Walleyn Graphics, 2002. Eveneens electronisch beschikbaar via deze link Title
BEKRONINGEN
- 1970: August Beernaert-prijs (KANTL) periode 1968-1969 voor De formule van Lorenz’
Bron: Frans Heymans, Het goud van de Vlaamse letteren. 170 jaar prijzen voor de Nederlandse literatuur in België (1830-2000). Snoeck-Ducaju & Zoon, Gent, 2001.
SMAAKMAKER
ERNIE
Hij begon te voelen, te ondervinden, te beleven, dat hij alleen was. Hij stond niet meer zo vaak tegen de boom, begon met de anderen mee te spelen – dit gebeurde slachts na de winter – en werd zonder meer door hen aanvaard, al volgde hij niet de normen waaraan zij zich onderworpen voeldenn maar hij lgde hen direct zijn aanwezigheid op – zijn kracht en zijn uithoudingsvermogen en zijn durf die hij in een lange eenzaamheid als een kostbaar bezit had kunnen ontwikkelen.
Toen de superieuren – de surveillant, de prefect, de rector, de leraren, – zijn aanwezigheid als een bedreiging begonnen te voelen was het te laat. Innerlijk had hij zich reeds boven hen geplaatst en er was niets dat hem in zijn groot geloof aan zichzelf kon treffen. Wanneer hij straf kreeg maakte hij ze, niet omdat hij bang was, maar om te tonen dat hij erboven stond, en hij besteedde altijd uiterste zorg aan zijn strafwerk, ervoor zorgend steeds een of meer bladzijden meer te schrijven dan hij als straf had opgekregen. Toen men vaststelde dat hij het met een hardnekkige systematiek deed, maakte het zijn surveillanten ongerust. Als hij zijn straf inleverde bekeek hij hen met zijn koude grijze ogen, niet brutaal, niet uitdagend of laatdunkend, maar zo dat zijn surveillant tegen de muur vann zijn superioriteit opbotste zonder dat hij verweer had.
Eens werd hij bij de rector geroepen nadat hij, zonder toestemming te vragen, een bal van het dak had gehaald en daarvoor over een tympanon had moeten klauteren, boven het drie verdiepingen hoge gebouw. Hij had het gedaan zonder er bij na te denken, zonder andere bedoeling dan de bal er af te halen, zonder t willen uitdagen. De surveillant stond beneden naar hem te kijken en zweette water en bloed, durfde niet te roepen. Achter het raam van de hoekkamer stond de rector met een bleek glimlachje op het vensterkozijn te trommelen.
Toen Ernie weer beneden was werd hij onmiddellijk naar de rector gestuurd.
…
“Waarom ben je toch zo ?” mompelde de man vermoeid. “Je weet toch wel dat Hannibal aan zijn hoogmoed is ten onder gegaan ? je bent al over de Alpen, jonge vriend.”
En de rector had zich naar hem toegekeerd en hem met zijn zachte oude gezicht aangekeken. “Je kan nog terug voor het te laat is.”
…
Ernie keek even omhoog naar het tympanon, hoog boven de speelplaats. Mijn Alpen, dacht hij. Mijn Alpen.
Uit: Werk van nu. 1965
BIBLIOGRAFIE
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
Verspreide publicaties in tijdschriften, bundels enz. (volledigheid niet verzekerd)