Lodewijk DE KONINCK
Hoogstraten, 30 oktober 1838 – Retie, 22 maart 1924
Onderwijzer, katholiek dichter en schrijver van een groot aantal gelegenheidsgedichten en een geliefd redenaar.
De levensloop van De Koninck en zijn dichterschap staan beide in het teken van een consequent katholiek geloof en verzet tegen liberaal vooruitstrevende ideeën.
“Een middeleeuwer die de taal sprak van het barok en leefde in de moderne tijd”, schreef Jozef Muls in Melancholia (Brugge, Excelsior 1929, p. 32)
BIOGRAFIE
30 oktober 1838: geboren te Hoogstraten
Studeert aan de normaalschool te Lier en wordt onderwijzer in Antwerpen.
31 Maart 1865 – 4 april 1874: vestigt zich als onderwijzer te Antwerpen.
1869: debuteert met de dichtbundel Heidebloemen, die nagenoeg onopgemerkt bleef.
1876: wordt aangesteld tot kantonale schoolopziener te Turnhout.
1879: na afkondiging van de wet van 1879 nam hij ontslag en werd provinciaal opziener inspecteur van de Katholieke basisscholen.
In 1842 werd in het Belgische parlement een schoolwet gestemd, waarbij iedere gemeente verplicht werd een eigen lagere school te hebben. De wet voorzag eveneens dat de Rooms-katholieke Kerk in deze scholen mocht instaan voor het godsdienstonderricht en de controle daarop. Toen door een latere wet (1879, Wet Van Humbeeck) het godsdienstonderwijs in deze scholen geschrapt werd, ontstond een eerste schoolstrijd in België.
Wordt docent aan de katholieke normaalschool van Mechelen.
De levensloop van De Koninck en zijn dichterschap staan beide in het teken van een consequent katholiek geloof en verzet tegen liberaal vooruitstrevende ideeën.
1883: Hij is vooral bekend van het in retorische alexandrijnen gestelde epos “Het menschdom verlost“. Het werk heeft een lange voorgeschiedenis:
- 1874: van De Konincks hoofdwerk “Het menschdom verlost” verschijnt de ‘Aanroeping’ en zeventien fragmenten.
- 1874: wegens overweldigend succes komt datzelfde jaar een verbeterde tweede druk uit die tweeëntwintig fragmenten, de ‘Aanroeping’ en een uitvoerige principieel katholieke inleiding bevat.
- 1876: een derde druk, vermeerderd met een ‘Kerstzang‘
- 1883: definitieve versie in twee delen onder de titel Het menschdom verlost. Heldendicht in twaalf zangen. In ruim 20.000 alexandrijnen wordt de verlossing van de mens door Christus bezongen. De eigenlijke handeling begint met het laatste halfjaar van het leven van Christus op aarde en eindigt met de hemelvaart, maar door middel van een kunstige schikking ontwikkelt de dichter het hele heilsverhaal van de opstand en val van de engelen tot Christus’ overwinning op de dood en de hel.
Het is een epos waaraan De Koninck vijftien jaar heeft gewerkt en de opzet en visie zijn groots. Het werk kende destijds veel bewonderaars, maar werd door de critici van meet af aan aangevallen.
De hooggespannen verwachtingen van de in 1874 gepubliceerde fragmenten worden in de voltooide versie van 1883 niet ingelost. De auteur blijkt niet over de nodige spankracht en beeldspraak te beschikken waardoor het werk een pedant en bombastisch karakter krijgt: lyrische en didactische ontboezemingen wisselen elkaar af.
Wel wordt de zelfverzekerde en agressieve inleiding op de fragmentarische uitgaven van 1874 en 1876 in de definitieve uitgave vervangen door een rustiger en bescheidener voorrede.
Diezelfde gebreken treffen we ook aan in zijn andere werken zoals Galerij der Vaderlandsche taferelen (1878); Ode aan Kiliaan (1882); Kerk en Paus (1887); Diest en de Heilige Joannes Berchmans (1888) De Wonderkerk van Hakendover (1896) e a
1887: schrijft het libretto van het oratorium Fransciscus , op muziek gezet door Edgar Tinel.
Het oratorium kent van meet af aan een groot succes en wordt tot laat in de 20ste eeuw talloze malen opgevoerd.
1899: verhuist naar Retie en blijft daar wonen tot aan zijn dood in 1924.
De Koninck is als mens en als dichter een unicum. Hij kon of wilde niet in voeling komen met de geest van zijn tijd, die hij a priori afkeurde. In die zin noemt Remi Sterckens hem in zijn boek De letterkunde in de Antwerpsche Kempen van 1830 tot 1900 de “kluizenaar in de Kempische letterkunde”.
22 maart 1924: overlijden van Lodewijck De Koninck te Retie.
Een appreciatie
Zowel in opvattingen als in expressiemiddelen toont zijn werk alle conventionele trekken die de dichterlijke productie in de Nederlanden tussen de romantiek en de jaren tachtig zo typeren. Interessant is zijn geëngageerde, maar afwijzende houding tegenover zijn tijd, met name in zijn gedicht ‘De XIXde eeuw’ dat opgenomen is in de bundel Galerij van vaderlandsche tafereelen, opgehangen rond de wieg van P.P. Rubens (1878). Het gedicht werd bewonderd door Albrecht Rodenbach, maar tevens door hem weersproken in zijn uitvoerige gedicht ‘Geschiedenisse’.
Uit: G.J. Van Borck Schrijvers en dichters (dbnl biografieënproject I)
Epiloog
30 augustus 1929: Grootse hulde aan de dichter.
- Tegen het sterfhuis van de dichter in de Sint-Martinusstraat (nr. 8) wordt een gedenksteen aangebracht met het opschrift “Hier leefde en stierf dichter Lodewijk De Koninck 1924“. De plaquette wordt echter in de loop van de tijd verwijderd.
- Links voor de kerk wordt een koninklijk grafmonument van Lodewijk De Koninck geïnstalleerd. Het monument is een werk van beeldhouwer L. Jacobin uit Borgerhout.
MEER OVER LODEWIJK DE KONINCK
- BNTL; BWN; Oosthoek; WP-lexicon;
- J. Nolst de Brauwere van Steeland. Het menschdom verlost van Lodewijk de Koninck, kritisch aan-, door- en omgehaald (1884);
- R. Sterkens. Lodewijk de Koninck als dichter en mensch (1938);
- Gedenkboek 1838-1938 Lodewijk de Koninck. -138pp.+ buitentekstills. 25cm. geïll.omslag, gepubliceerd als themanummer van “HOK – Tijdschrift voor geschiedenis, oudheidkunde, kunst & folklore. Orgaan van Hoogstraten’s Oudheidkundige Kring” 1938 nr.IV. Uitgever: L. Braeckmans te Brecht.
- J. Calbrecht, ‘Lodewijk de Koninck herdacht (bij de 130e verjaardag van zijn geboorte)’, in: Jaarboek Kon. Hoogstratens Oudheidkundige Kring 37 (1969) 1-4, p. 145-154;
- J. van Meensel, ‘De Koninck van de dichtkunst’, in: Jaarboek van de Vrijheid en het Land van Geel 37 (2002), p. 55-81.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Website
Referentie
- Remi Sterckens, De letterkunde in de Antwerpsche Kempen van 1830 tot 1900. Uitgeverij J. Van Mierlo-Proost, Turnhout. Reeks Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde Reels VI, nr 56, pp 176-178
- R.F. Lissens, De Vlaamse letterkunde van 1780 tot heden, 4de herz. Druk, Elsevier Brussel / Amsterdam, 1967, p. 72.
SMAAKMAKER
En gij Kerke triomfeerdet,
En gij groeidet en vermeerdet,
En uw wasdom heeft niet uit,
Hoe het dreigend onweer fluit;
Hoe er legers wangedrochten,
In hunne onderaardse krochten,
Kuipen in den donkren nacht;
Gij trotseert de hellemacht.
Uit: ‘Jubelzang op Het Gouden Priesterschap van Zijne Heiligheid Leo XIII’
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience –Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klik op de foto
Chronologisch overzicht
Beknopt bibliografisch overzicht
- Heibloemen (1869)
- Krijgslied der Vlamingen (1873)
- Het menschdom verlost. Tafereelen (1874)
- Galerij van vaderlandsche tafereelen, opgehangen rond de wieg van P.P. Rubens (1878)
- Ode aan Vondel (1879)
- Verspreide gedichten (1880)
- Ode aan Kiliaan (1882)
- Het menschdom verlost (1883)
- Het menschdom verlost. Heldendicht in twaalf zangen (1883)
- Karelslied (1884)
- Hulde aan Edgard Tinel (1885)
- Franciscus (libretto voor gelijknamig oratorium van Edgar Tinel, 1887)
- Kerk en paus (1887)
- Diest en de Heilige Joannes Berchmans (1888)
- De wonderkerk van Hakendover (1896)
- Het Heilig Bloed van Hoogstraten (1902)
- Lofdicht over het Heilig Sacrament (1902)
- Het werk der Zusterkens der Armen (1895)