MARK DANGIN
Lichtervelde, 1 maart 1935 – Leuven, 14 juni 1996
Dichter
OP ZOEK NAAR DE ABSOLUTE LIEFDE
‘Een dichter houdt van woorden, hij eet
geen letters als suiker, maar schrijft
in dromen, de eenzame van zijn hart.’
Mark Dangin behoorde tot de tweede experimentele generatie, de vijfenvijftigers.
In zijn vroeger dichtwerk beoefende hij een experimenteel taalgebruik. Hij evolueerde naar een parlando-poëzie, waarin hij zijn eenzaamheid en zij ontgoocheling uitte. In zijn queeste naar de absolute liefde probeerde hij zijn onrust te onderdrukken.
BIOGRAFIE
1 maart 1935: Mark Dangin, pseudoniem van Luc Van Clooster, wordt geboren te Lichtervelde. Hij is het derde kind uit het gezin Van Clooster-Caenen. Zijn vader iwas dokter en zijn moeder huisvrouw.
Hij volgt lager onderwijs in de gemeenteschool van Beveren, nadien oude humaniora in het Klein Seminarie te Roeselare.
1954-1960: Studeert rechten en politieke en sociale wetenschappen aan de Katholieke Universiteit Leuven en promoveert tot doctor in de rechten.
Dangins eerste gedichten verschenen in het Gentse periodiek Het Antenneke, waarin ook andere universiteitsstudenten als Paul Snoek, Jo Verbrugghen en Claude Corbau publiceerden.
1958: Bundelt zijn eerste literaire produktie tot het poëziedebuut Boven adem bij Uitgeverij De Sikkel te Antwerpen.
1958-1981: Recenseert poëzie in de krant Vooruit in de rubriek Geestesleven
1966: Het spraakmakende en baanbrekende essay Pijn en puin verdwenen, jonge Vlaamse estetische poëzie, een bloemlezing samengesteld door Werner Cranshoff (Marnix Pocket nr 37, Manteau), brengt 6 van zijn gedichten: Waren de mensen (uit: De mens nagespeeld), Strijder van het goede recht en Wij (beiden uit: Ik en haar zelfportret), Hij spreekt weer (uit: Maran Atha, ongepubliceerd in 1966), Wie niet voor mij is is achter mij en Met de hoed in de hand zet men overal aan de kant (beiden uit: Mais enfin Dangin ongepubliceerd in 1966)
1969: Een opmerkelijke kentering: met de bundel Maran atha, geïllustreerd met non-figuratieve gravures van de etser en beeldhouwer Maurice Haccuria en opgesierd met gekleurde cellofaanbladen, omvat gedichten die Dangin in 1962 en 1963 heeft geschreven. De overdadige beeldenreeksen blijven uit, Dangin poogt een met ironische en parodistische kwinkslagen gelardeerde wereld te scheppen
Vanaf 1972 bespreekt hij de Nederlandse literatuur, maar evenzeer schrijft hij over chansonniers als Jacques Brel, Georges Brassens, Juliette Gréco, Georges Moustaki, over kunstenaars als Karel Appel en schrijvers als Roger Serras en Marcel Wauters. Bovendien leverde hij kritische bijdragen in de tijdschriften Diagram, Heibel, Yang en De Vlaamse Gids
Hij is tevens redacteur van de tijdschriften Totems (1971) en Impuls (1973-1976). Onder de titel Les pantins de Dangin (1970) verscheen in het Frans een keuze uit zijn gepubliceerd en ongepubliceerd werk. Enkele gedichten werden eveneens vertaald in het Engels en in het Duits.
Van 1973 tot 1980 is hij advocaat aan het Hof van Beroep te Gent. Nadien wordt hij notaris te Menen.
14 juni 1996: Mark Dangin overlijdt aan hepatitis C te Leuven. In hetzelfde jaar maakt Yves T’Sjoen een balans van Dangins dichterschap op. (In: Sprookjes uit de vergeethoek. Mark Dangin)
Meer over Mark Dangin
- MARK DANGIN VWS-Cahier nr 210 jaargang 37, nr 3, mei-juni 2002 door Christiaan Germonpré OP ZOEK NAAR DE ABSOLUTE LIEFDE ‘Een dichter houdt van woorden, …
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Website
- Marc Dangin – Gent Literair [Frans Heymans & Jean-Paul den Haerynck]
- ROESELAARSE AUTEURS Mark Dangin
Referentie
- Yves T’Sjoen: Sprookjes uit het vergeetboek, in: Poëziekrant, jg. 20 (1996), nr. 5, p. 24-25. U kunt het artikel via DBNL lezen door hier te klikken
BEKRONINGEN
- 1959: ontvangt een prijs in de poëziewedstrijd van de gemeente Heist.
- 1966: Premie voor Poëzie van de Provincie West-Vlaanderen voor Gedichten VIII
- 1972: Provinciale Prijs voor Poëzie der Provincie West-Vlaanderen voor zijn dichtbundel “Maran Atha”
- 1975: Prijs van de Vlaamse Poëziedagen te Merendree voor zijn bundel “Mijn nieuwe wereld”.
SMAAKMAKER
Wie niet voor mij is, is achter mij
Wie mij bemint, volge mij met zijn nieuwe wagen of met een zelf betaalde taxi, wij willen een wereld veroveren van vrouwen, overal meisjes vangen in onze netten; hoe verleidelijk lachen onze witste tanden, onze handen, strelend hun bange borsten. Na deze man volgen duizenden hem op zijn tocht door het land; iedere boom verdort als hij hem aanraakt, alle vruchten rotten, mensen vluchten weg in holen, in rotsen waar zij woeste stieren tekenen en een man met sprinkhanen tussen de vingers. Niemand gaat de man voor, geen hond met de krant of het mandje, alle straten kijken hem na, mannen twisten achter openstaande deuren; is hij nu de heilbrenger, de zoon loochenaar van zijn vader ? Als duizenden hem volgen, lacht hij tevreden, niemand is voor mij, niemand zal voor mij het huis van mijn vader binnentreden.(Uit: mais enfin, dangin. Z.pl. 1972, Sileks.)
BIBLIOGRAFIE
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles
- Universiteitsbibliotheek – Katholieke Universiteit Leuven
- Universiteitsbibliotheek – Gent
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
- Naast de Poëzieshop biedt het Poëziecentrum voor liefhebbers van antiquarische kleinoden ook een uitgebreid aanbod modern antiquariaat aan. Recentelijk werd het aanbod uitgebreid tot meer dan 3500 titels èn werden alle prijzen geherwaardeerd. Je vindt een overzicht van al de antiquarische titels op Antiqbook.
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht