BERTIEN BUYL
Ledeberg, 10 augustus 1927 – Gent, 23 september 2013
Dubbeltalent: schrijfster van romans, novellen en poëzie. Tevens grafisch kunstenares.
Haar literaire nalatenschap bestaat uit een roman, 5 novellen, 5 dichtbundels en een reeks essay’s:
- “Glanzend was haar haarwrong” een novelle gepubliceerd in het Nieuw Vlaams Tijdschrift
- “De trage dans” een roman uitgegeven bij Heideland en waarvoor zij de Prijs voor Proza van de stad Ronse kreeg en de Heideland Romanprijs voor Noord en Zuid.
- “Handen gelijk katten” een novelle gepubliceerd bij Verbeke-Loys, in een reeks Miniboeken.
- “De wereld van Benno” een novelle die in het Nieuw Vlaams Tijdschrift werd gepubliceerd.
- “Het benaderen” een novelle die Snoeck’s Almanak 1971 verscheen.
- “Zijn dorst drinken” een novelle verschenen in de bundel ‘Vrouwen in Vlaanderen schrijven nu’ bij D A P Reinaert
Zij publiceerde 4 dichtbundels. Postuum werd in maart 2015 een vijfde voorgesteld. Heel wat van haar gedichten werden opgenomen in bloemlezingen zoals “Van 20 dichters” verschenen bij Colibrant en “Van Hensen tot Nooteboom” een overzicht van de Facetten van de Nederlandse Poëzie.
Kortverhalen en gedichten werden in diverse tijdschriften opgenomen “Nieuw Vlaams tijdschrift”, “Pan”, “Handen”, “Dietsche Warande & Belfort”, “Yang”, “Snoeck”, “Poëziekrant”, enz… .
Verschillende van haar gedichten werden op muziek gezet door Norbert Rosseau, die elektronische muziek schreef als begeleiding bij de gedichten De Twee, Weerty en Klokhuisruimte, 1964)
BIOGRAFIE
10 augustus 1927: Bertien Buyl wordt als Guylaine Albertine Sylvine Buyl geboren te Ledeberg bij Gent.
Ze gaat naar de lagere school in het Sint Agnes Instituut.
1940-1945: Oude humaniora aan het Lyceum te Gent.
1947-1948: Volgt de lessen tekenen, boetseren en sierkunst aan de Gentse Academie voor Schone Kunsten.
- Zij ontmoet de 13 jaar oudere Roger Vercruysse, schilder, beeldhouwer, collagist en assemblagekunstenaar die zijn werken met RoVer signeert.
1948: Huwt de kunstschilder Rogier Vercruysse (kunstenaarsnaam RoVer † 1980 ) en gaat te Kwaremont, een deelgemeente van Kluisbergen in de Vlaamse Ardennen wonen.
- In augustus 1949 wordt hun dochter Veerle geboren en in november 1950 hun tweede dochter Kathelijne. Daarna kwamen Jan-Steven, Eric, Inge en Sonja, hun jongste dochter in 1963
Bertien Buyl zal slechts zeer behoedzaam en sporadisch proza en poëzie publiceren.
Haar proza en poëzie zijn grotendeels gevoelig en weemoedig en een zoeken naar de essentie van het leven.
1953: In het tijdschrift De Nieuwe Stem jg. 8 nr. 10 pp 586-590 verschijnt Verhaal voor Rogier.
1955: Glanzend was mijn haarwrong, een eerder zwaarmoedige novelle, wordt gepubliceerd in : Nieuw Vlaams Tijdschrift nr.12.
1956: “Glanzend was mijn haarwrong” verschijnt in boekvorm bij Uitgeverij Ontwikkeling Antwerpen. (In 1963 wordt de novelle tevens opgenomen in Vlaamse verhalen van deze tijd’ – Prisma-pocket 888 – uitgeverij Het Spectrum , Utrecht)
In hetzelfde jaar verscheen meer literair werk in het Nieuw Vlaams Tijdschrift
- Het Aangezicht, verhaal, publicatie in Nieuw Vlaams Tijdschrift nr.10.
- Zoek de Mens, artikel over poëzie, publicatie in Nieuw Vlaams Tijdschrift nr.10.
- Klokhuisruimte, gedicht, publicatie in Nieuw Vlaams Tijdschrift nr.10.
1958: Dit laatste gedicht gaf de titel aan de verzamelbundel Klokhuisruimte, gedichten van 1958 tot 1968. De bundel werd bekroond met de Poëzieprijs van de Stad Ronse.
Pas in 1990 komt een ‘vervolg’ met Als bomen weer bomen zijn, gedichten 1969-1989
Tevens:
- “ Klokhuisruimte – Verloren Gebed – Zij hebben ’t al bedorven“, gedichten, publicatie in Vandaag V, Bruna.
- “De Twee – Herfst – Eclips voor de Lente – Schuldbesef – Na een Vergeefse Zomer — Avond – Weertij – Evenwicht”, gedichten, publicatie in Nieuw Vlaams Tijdschrift nr.12, jg. XII.
- Deze gedichten werden eveneens op muziek gezet en gezongen door de mezzosopraan Lucienne Van Deyck.
1959: In diverse tijdschriften en bloemlezingen verschijnt:
- “Herfst”, gedicht, publicatie in Literair Akkoord III – Bruna, Zwarte Beertjes nr.253.
- “Herfst”, gedicht, publicatie in Van 20 Dichters, bloemlezing, Colibrant, Deurle.
Jurylid : Jong Nederlandse Literaire Dagen van Landegem.
1960: Meer gedichten verschijnen mondjesmaat
- “Bericht aan een Arkeneel – Ontdane Handen – Met Ogen misschien”, gedichten, publicatie in Nieuw Vlaams Tijdschrift nr.10.
- “Schuldbesef”, gedicht, in “Van Hensen tot Nooteboom” een overzicht van de Facetten van de Nederlandse Poëzie.
1961-1962: “Passacaglia” , eerste deel van de roman “De Trage Dans”, publicatie Nieuw Vlaams Tijdschrift nr.15.
Filmreportage Penelope.
1963: “Glanzend was mijn haarwrong“, wordt opgenomen in Vlaamse verhalen van deze tijd. Spectrum (Utrecht)
1964: “De trage dans” wordt bekroond met de prozaprijs van de Stad Ronse en de Heideland-romanprijs voor Noord en Zuid.
1965: De trage dans wordt uitgegeven bij Heideland.
1968: “Handen gelijk katten” novelle uitgegeven in Miniboek Verbeke, Lays Brugge.
1969: “De wereld van Benno” novelle in Nieuw Vlaams Tijdschrift.
1970: Publicatie van gedichten in Dietse Warande en Belfort 114 jg.n° 4.
Verhuist met kinderen naar Gent.
Publicatie van “Pelgrimage” en “Dit zijn weer de heilige avonden” in Yang n° 32 “100 dichters.
1971: Publicatie van “Het benaderen”, novelle in Snoeks Almanak.
- Publicatie van een gedicht in Yang nr 33.
- Essay over Servranckx in Van Ensor tot Permeke, Lannoo.
1972: Publicatie van poëzie in Dietse Warande en Belfort , 117 jg n° 2.
- In De Vlaamse gids levert ze een bijdrage tot “De vrouw in de literatuur”.
- In Deel I van Prosit Proza Poëzie, samengesteld en geredigeerd door Ria Scharphout (Orion) kan men op pp. 31,32 en 333 proza uit “De trage dans” en gedicht uit “Klokhuisruimte” lezen.
1975: Publicatie van “Weertij”, gedicht in jubileumboekje 1950-1975, Colibrant Deurle.
1977: Publicatie van “Zijn dorst drinken” , novelle, in Vrouwen in Vlaanderen schrijven nu, (uitgeverij DAP Reinaert, Zele).
1979: Publicatie in “20 Vlaamse dichteressen” in Morgen n° 36 uitgeverij Omwenteling
1980: Haar echtgenoot Roger valt uit een boom en overlijdt op 25 mei.
September: opgenomen in hartbewaking na zware astmacrisis.
1981: Lid van de ‘Literaire Tafel Gent’ dat in hetzelfde jaar gesticht werd door Line Lambert, de echtgenote van Jozef De Belder, dichter en uitgever van Colibrant.
1984: Redactielid van het tijdschrift “Handen” n° 2 : poëzie.
Sonja ziek, eerste operatie.
1987: Publicatie van poëzie in “Zuid-Vlaamse Cultuurkrant “ 10 jg mei 87.
Publicatie van poëzie in Handen n° 4.
1989: In diverse tijdschriften verschijnen gedichten van haar hand.
- In de Poëziekrant jg 13 n°3 verschijnen drie gedichten: “Hoe men gegrepen wordt“; “Transparantie zijn” en “Stilte is de verlorenen“.
- In Kruispunt n° 121 maart 89 verschijnt het gedicht ”Een keuze uit verlorenheid”, met bespreking door Gaby Leynse.
- In Leuvense Letteren 5de jg n°1, “Dichters in focus: Bertien Buyl” met “Er is de aarde” en “Wat uit ontdane handen kwam”, poëzie.
- In Zuid-Vlaamse Cultuurkrant n° 117-118 okt/nov, 12de jg de gedichten “De witte pioenroos“, “Vriendschap” en “Die het varen van luchten“.
Sonja overlijdt in augustus.
Na het overlijden van haar jongste dochter stopt Bertine met schrijven. Ze keert terug naar haar favoriete bezigheid uit haar jeugd : tekenen en boetseren, als het ware om troost te vinden in het fysiek contact met de aarde.
Zoveel gaat verloren.
Vloeiende zandkorrels tussen de vingers.
Wie grijpt ze, wie bindt ze?
We moeten donker wachten
Tot het wachten wake wordt
Bij de warme as van ons betrachten.
Is er nog leven
Wanneer we onze handpalmen
Samenvouwen tot een kom
Van drinken?
Wat drinken we ooit bezijden ons verlangen?
Hoe luid beantwoordt ons hart
De laatste vogelkreet in de avond.
Bertine Buyl
November 1989 Adriaan Magerman komt bij haar wonen tot september 1994.
1990: Na 32 jaar komt er een nieuwe verzamelbundel Als bomen weer bomen zijn, gedichten 1969-1989. (uitgeverij Dilbeekse Cahiers).
“Een oogst van twee decennia, verspreid over een aantal cycli, die naarmate de jaren vorderen steeds kortere gedichten bevatten. Buyl schrijft een poëzie van innerlijkheid, gefluisterde dialogen met mijmeringen haast, over mensen en dingen die haar omringen. De natuur als klankbord en spiegelbeeld speelt een belangrijke rol en verraadt haar diepere bewogenheid. ‘Zij is de aarde, de geworpene, / haar luisteren is een neerbuigen’. Zo ontdekt ze geleidelijk een ‘nieuwe schoonheid van een vreemd gebeuren, / dat naar volmaking schrijdt’.” Zo omschrijft Rudolf van de Perre deze bundel in zijn bespreking in Vlaanderen jg. 40 1991.
Zoekt weer uitdrukking in boetseren en beeldhouwen. Beelden voor de tuin boeien het meest. Gezondheidsproblemen dwingen ook deze weg te verlaten.
1993-1997: Enkele gezamenlijke tentoonstellingen met:
- nagelaten werk van echtgenoot kunstschilder RoVer (Rogier Vercruysse 1914-1980) behorend tot de kunststrekking “jeune peinture belge”.
- dochter Kathe Vercruysse, juweelontwerpster.
- zoon Eric Vercruysse, beeldhouwer.
- schoondochter Hilde Leenknegt, glaskunstenares, docente glasatelier Sint-Lukas Gent.
1995: Een cyclus gedichten –onuitgegeven- gekopieerd voor de leden van de Literaire Tafel ,gesticht door Line Debelder.
23 september 2013: Plots overlijden in haar woonplaats te Gent.
Epiloog
1 maart 2015: Willemsfonds Gent stelt de nieuwe postuum uitgegeven gedichtenbundel ‘Over het onzegbare’ voor aan het publiek.
Meer inlichtingen: Literair aperitief ‘Postume voorstelling dichtbundel Bertien .
BEKRONINGEN
- 1965: de prozaprijs van de Stad Ronse en de Heideland-romanprijs voor Noord en Zuid voor ‘De trage dans’
- 1965: Poëzieprijs van de Stad Ronse voor haar dichtbundel ‘Klokkenhuisruimte’
- 1967: Prijs voor Letterkunde van de stad Ronse voor ‘Handen lijk Katten’
SMAAKMAKER
Na een vergeefse zomer
Laat me, laat me naderen schuwe vogel, speelziek woord, schichtig beeld van een verloren goed. Ik fezel, ik vedel op de snaren van mijn stem nauwhoorbaar, onvatbaar bijna fluister ik: mijn vriend, mijn vriend ben jij het? Hier ben ik, fezel ik zo zacht dat de klank eerder rilt over de huid. Want ik ben zo schuw geworden daar gij mij zo lang wachten liet. Mijn witgeschoeide stap heeft u niet gevonden in het glimmend, vrije zomergras en tussen de vochtig glanzende kriekensterren zag ik u niet, plots, tegen een schel-blauwe hemel staan. Bertien Buyl Uit Vlaanderen. Jaargang 43. Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, Tielt 1994 9 [1960], nr. 53, p. 372.
DE ONTMOETING
De hele avond heb ik gegaan, gegaan her en der de stad door. Dat die stad zo groot was en de werkgelegenheden zo veruit elkaar lagen, was wel erg vermoeiend. Maar ik ging met zelfvertrouwen. Zeker dat ik die avond nog wel zou vinden. Had ik geen troeven genoeg ? ik kon naaien en snijden, ik kon tekenen en koken en kuisen, en kinders verzorgen, en brieven schrijven met gemak en in drie talen. Ik kon niet erg schoon zingen, maar wel imiteren. In een music-hall zouden ze mij misschien wel willen, want ik was erg soepel en kon dansen. Acteren zou ook ik wel kunnen. Ik had het gevoel dat, als ik zou acteren, ik het niet eens zo heel banaal zou doen. Er waren bijna geen mensen op straat. De straten waren stil en schemerduister, wijd en erg recht.
Toen ik enige jonge meisjes ontmoette, armoedig en slordig gekleed, die luid en druk spraken, ging ik met ze mee en legde hun heel mijn geval uiteen: over werk zoeken en slaping en al de rest. Ze hadden een tas onder de arm, de ene van toile ciré, de andere uit verschillende gekleurde stukjes leer als schubben ineen gewerkt. In elk zat een blikken pul of soms een thermosfles en waarschijnlijk ook het opgevouwen of tot een bal gefrommeld papier van hun middageten, naargelang ieders karakter. Ze werkten voor een naaihuis en zeiden dat men mij misschien wel zou aannemen, want er was veel werk bij hen. Een lange tijd ging ik met ze mee en praatte met ze, ik weet niet meer over wat. Toen zei er één, een heel jong ding, een kleine met een licht-gekleurde doek op ’t hoofd, dat ze me de weg wilde wijzenwant hij was moeilijk te vinden. En we keerden samen terug in de richting waaruit we gekomen waren. Ik protesteerde zwakjes uit beleefdheid, omdat het zo’n nutteloze weg terug was voor haar. Maar ze zei het voor mij met plezier te doen. Heel, heel ver gingen we, het verwonderde me dat ze heel die weg voor mij wou doen, zo ver tot we de buitenwijken van de stad al een poos achter de rug hadden en een eenzame, rechte landweg afliepen. Aan een huis dat leeg scheen, bleef ze staan en hoorde ik haar gedempt spreken met een man, die ik niet kon zien vanwege het donker, maar die groot en fors moest zijn te horen aan de klank van zijn stem. Ze kwam terug bij mij en zei dat ik hier binnen moest gaan en dan wel de weg terug zou vinden, en plots was ze verdwenen.
Uit: Glanzend was mijn haardos.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
Referenties
- Documentatie – tekst van de voorstelling van de dichtbundel en het CV van Bertien Buyl – mij welwillend bezorgd door de heer Jo Maes
BIBLIOGRAFIE
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen
- Koninklijke Bibliotheek van België -Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
- POËZIECENTRUM VZW – Gent.
- Naast de Poëzieshop biedt het Poëziecentrum voor liefhebbers van antiquarische kleinoden ook een uitgebreid aanbod modern antiquariaat aan. Recentelijk werd het aanbod uitgebreid tot meer dan 3500 titels èn werden alle prijzen geherwaardeerd. Je vindt een overzicht van al de antiquarische titels op Antiqbook.
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
POSTUME UITGAVE
2015 | Over het onzegbare. (poëzie) | Gent/ Willemsfonds. |