DIRK VANSINA
Antwerpen, 25 mei 1894 – Leuven, 16 januari 1967
Dubbeltalent: kunstschilder en literator
Dichter van een achttal bundels poëzie , die getuigen van een diepe religiositeit verbonden met de opvatting dat de kunst, dus ook de poëzie, ‘zich als tolk van de gemeenschappelijke ziel tot het volk’ moet richten.
Redacteur van “Dietsche Warande en Belfort”(1918-1940); Beheerder en redacteur van “De pelgrim (1929-1931); Medestichter van “Volk”, maandschrift voor Dietse Kunst en Kultuur (1935-1941)
Promotor was van het Vlaamse Volkstoneel en pelgrimdramaturg bij uitstek,, dat de Pelgrim-idee vertolkt met zijn leesdrama’s “De deemstering der zielen” en zeker “De Tragedie van God en Mens”
Het hoogtepunt in het œuvre van Dirk Vansina vormen zijn essays en biografieën. Zijn werken over Pascal (1954), Hölderlin (1963) en Dostojewski (1964) kennen op dat moment in Vlaanderen hun gelijke niet. Een soort magnum opus is de biografie over zijn levenslange vriend Cyriel Verschaeve: “Verschaeve getuigt“, dat in 1955 verschijnt in Deel I van Verschaeve’s Verzameld Werk, en in 1957 als een zelfstandig boekwerk.
BIOGRAFIE
25 mei 1894: Dirk Vansina werd als Desiderius Vansina geboren te Antwerpen, in een kroostrijk gezin van 12 kinderen. Zijn moeder Maria Theresia van Goubergen hield een internationaal befaamd kunstborduurwerkatelier in de Keizerstraat te Antwerpen, dat gespecialiseerd was in liturgische gewaden, kerkvanen en later ook grote kunstvlaggen voor verenigingen.
Vansina studeerde handel in het Sint-Jan Berchmanscollege te Antwerpen, met de bedoeling om – gezien hij de enige zoon in het gezin was – het kunstborduurwerkatelier van zijn ouders over te nemen.
Bovendien moest hij tekenlessen volgen. Zo kwam hij terecht in het flamingantische milieu van Sam De Vriendt en diens vader ‘ere-pelgrim’ Juliaan, wat voor zijn verdere leven bepalend zou blijken te zijn.
Hij werd er klaargestoomd voor een opleiding schilderen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen in de klas van portretschilder baron Isidoor Opsomer (Lier).
Het werd zijn grote droom om een carrière uit te bouwen als kunstschilder, maar zijn ouders wilden er niet van horen. Dit conflict bracht de jonge Dirk op de rand van een zenuwinzinking en als compromis mocht hij in Brussel Oosterse en Egyptische kunst studeren.
Dat hij als tekenaar best wel talent had, mag blijken uit het feit dat hij op de wereldtentoonstelling van 1930 in Antwerpen een gouden medaille mee naar huis mocht nemen voor een reeks houtskooltekeningen.
1910: Debuteerde met enige gedichten in het vrijzinnige studentenweekblad “Carolus”;
- “Toen ik 15-16 jaar was, publiceerde ik – gelukkig onder schuilnaam – mijn eerste Rodenbachiaanse verzen over de maagd van Vlaanderen, enfin Rodenbach op zijn allerslechtst. Die verschenen in Carolus, het weekblad der vrijzinnige studenten waar ook Fritz Francken en Paul Kenis aan meewerkten.” (J. Florquin, in: Ten huize van… 4 (1968))
WERELDOORLOG I
- Meldde zich als oorlogsvrijwilliger tijdens Wereldoorlog I.
- Hij leerde er kapelaan Cyriel Verschaeve kennen met wie hij een levenslange vriendschap sloot.
- Actief in Frontbeweging: nam het initiatief, daarin gesteund door Jozef Muls, alle literatoren aan het IJzerfront te verenigen rond een tijdschrift, waardoor “Nieuw Vlaanderen” ontstond (1918); Het eindoffensief maakte dat het project niet kon worden uitgevoerd.
NA DE EERSTE WERELDOORLOG
1918: Op vraag van Jules Persijn en M.E. Belpaire werd hij redacteur van “Dietsche Warande en Belfort”, met de bedoeling het tijdschrift weer op de sporen te krijgen. Hij bleef redacteur tot aan de tweede wereldoorlog.
1918-1924: Het waren de jaren dat Vlaanderen bekend stond in de grote hernieuwing van het (katholiek) toneel en hij een promotor was van het Vlaamse Volkstoneel. Hij was medestichter en lid raad van beheer Vlaams Volkstoneel, maar om ‘ethische en esthetische redenen’ nam hij samen met Wies Moens in 1925 ontslag;
- Vansina publiceert een vierdelig groots opgezet leesdrama “De deemstering der zielen” (‘De Dood der Chimera’s’ (1923), ‘Lenore’ (1923), ‘De Daad’(1924) en ‘De Eeuwige Verlossing’ (1924))
1920: De bundel “Louteringsvuur” – dat tijdens zijn oorlogsjaren was ontstaan – was, zoals zijn meeste werk, religieus geïnspireerd. Het is een poëzie die getuigt van een bezinning op het leven.
In J. Weisgerber en M. Rutten (redactie), Van Arm Vlaanderen tot De voorstad groeit. De opbloei van de Vlaamse literatuur van Teirlinck-Stijns tot L.P. Boon (1888-1946). Standaard Uitgeverij, Antwerpen 1988, is Prof.L. Gillet niet mals voor de poëzie van Vansina:
De poëzie van Dirk Vansina (1894-1967) is opgeschroefd, in de stijl van C. Verschaeve. Zoals uitgedrukt in Wat wij willen, het ‘Ten geleide’ bij het eerste nummer van De Pelgrim, wil zij haar wortels slaan in ‘het vergoddelijkt leven der ziel in het rumoer der aarde’. (De Pelgrim, 1e jg., nr. 1)
De jonge frontsoldaat Vansina had uit de IJzerloopgraven een bundel poëzie meegebracht: Louteringsvuur (1920), zo mogelijk nog traditioneler van structuur en tammer van uitdrukking dan de oorlogsverzen van A. van Cauwelaert, D. Boens of F. de Pillecyn. Niet alleen waren deze dichters door de vijandelijkheden afgesneden van de beweging van het Duitse expressionisme, blijkbaar waren ook de vernieuwingen van Franse zijde, ingezet met Romains’ unanimisme, ongemerkt aan de frontstrijders voorbijgegaan. Vansina’s eerste poëzie wordt ontsierd door ‘retorisch gezwam’ en overspannen beeldspraak, door slecht verteerde, in elk geval niet verwerkte reminiscenties:
O laat mij lijden, God, met hen die smartlijk lijden. Laat mij doorvoelen wat hun lijdend hart doorstond. Laat mij met hen Uw dreigende einders tegenschrijden Met twijfelmoede ziel en drooggeschroeide mond.D. Vansina, Vluchtelingen, II, in Scheppend Werk, I, Gooreind-Antwerpen z.j., blz. 13.
Of:
Mijn volk, daar uw nood mijn schoonheidsdroom kwam storen Werd ik als één die uit de slaap ontwaakt.Ibidem, blz. 14.
1929-1931: Beheerder en redacteur “De pelgrim”; (over Het tijdschrift ‘De Pelgrim’, over De Pelgrimbeweging – Kerknet)
Leverde als pelgrimdramaturg het omvangrijkste werk, dat de Pelgrim-idee vertolkt: de tweede cyclus drama’s ‘De Tragedie van God en Mens’ (‘Adam’, ‘De Messias’ en ‘De Antichrist’)
- 1931: ‘Adam’ werd in opgevoerd door de paters Augustijnen te Gent
- 1933-1935: Fragmenten uit deze trilogie werden voorgedragen door het kunstgezelschap ‘Pogen’ op zijn rondreizen, onder leiding van Jan Stalmans.
- De dramatische kunst van Dirk Vansina schonk toondichter Theo de Joncker inspiratie voor twee partituren voor groot orkest (fragmenten uit ‘De Messias’ en ‘Adam’), die door het orkest van het N.I.R. werden uitgezonden in 1938, 1939, 1940, 1944.
1930: Nam in Antwerpen de zaak van zijn ouders over.
1935: Medestichter van “Volk”, maandschrift voor Dietse Kunst en Kultuur, dat in 1941 door de bezetter werd opgedoekt omwille van ’te nationalistisch’ en medewerker E. van der Hallen stond bekend als ’te katholiek’.
Werkte een tijd in de zaak van zijn ouders tot hij verhuisde naar Gooreind, waar hij een steenbakkerij overnam.
1938: Publicatie van Het liederboek van Elckerlyc
We laten opnieuw Prof. Gillet aan het woord:
Een diepe religiositeit verbonden met de opvatting dat de kunst, dus ook de poëzie, ‘zich als tolk van de gemeenschappelijke ziel tot het volk’ moet richten, vindt haar neerslag in Het liederboek van Elckerlyc (1938). Een eigenaardig mengsel van cultuurromantiek en machtsdrang vindt uiting in een zin als: ‘Aan de scheppende ziel van zijn dichters en den arm van zijn krijgers dankt een volk zijn bestaan’.
Stug en stroef rijmt Vansina in honderden verzen ‘gemeenplaatsen’ aan elkaar:
‘Gemeenplaats / Al wat ik zal schrijven. / De aarde is oud / En mensen altijd mensen blijven’. Kreten en rijmen van het verdwaasde ik gaan er vooraf aan Liederen van groot verlangen, op hun beurt gevolgd door Geprevelde en gestamelde strofen van het bezonnen ik. Nogmaals mist Vansina hier de scheppingskracht om een overdaad aan gedachteninhoud tot dichtkunst om te vormen.
In latere bundels, Liederen van dwaas begeren (1943), Liefdes getijden (1950), Ontraadselde beelden (1951), slaagt Vansina er een enkele maal in, door meer soberheid en zelfbeperking, ook een juister aanslaan van het reëel menselijk gevoel, een bijna gaaf gedicht te schrijven, niet bedorven door grootspraak, opgestapelde eruditie, uitgestalde belezenheid en, bovenal, verbale ongebreideldheid
Een zuivre sneeuwvlok het gedicht Dat op mijn adem zweeft En van mijn leven leeft.Ofwel:
Dit is, naakt als een open hand Het rijk-dooraderd waterland Van greppels en kanalen.
WERELDOORLOG II: 1940-1945
Gedurende de tweede wereldoorlog weigerde hij in nationaalsocialistische cultuurorganisaties actief te worden.
1940: Filips van Chieti (1940) sluit aan bij de nationalistische rage die de geheroïseerde Gulden-Sporenera verheerlijkt maar mist zowel psychologisch als dramaturgisch en scenisch ver- en uitbeelding, terwijl zelfs de lectuur gehinderd wordt door het oratorische geweld van al deze Übermenschen. (Weisgerber p. 393)
1941: Bij het eerste jaar van W.O. II schreef Vansina weer dramatisch werk, de groots opgezette Bijbelse ‘Sage van Kai-Roi’, bevattende een ‘Voorspel’, ‘Kaïn’s dood’ (1941), ‘Schilo, het zwaard’(1941) en ‘De Ark’ (1942).
NA DE OORLOG
Zijn naoorlogse werken zijn van beduidend hogere kwaliteit.
1949: Erg bevriend als hij was met priester Cyriel Verschaeve, stond hij aan wiens sterfbed in Solbad Hall (Tirol).
1951: Met de bundel Ontraadselde Beelden versobert zijn stijl. Hij slaagt erin zichzelf te beperken tot de essentie en de opgestapelde eruditie en verbale ongebreideldheid achterwege te laten. Dat levert hier en daar een redelijk gaaf gedicht op.
Het hoogtepunt in het œuvre van Dirk Vansina vormen zijn essays en biografieën.
Zijn werken over Pascal (1954), Hölderlin (1963) en Dostojewski (1964) kennen op dat moment in Vlaanderen hun gelijke niet. Vansina lukt het hier om diep in het werk en het wezen van de behandelde kunstenaar door te dringen. In de geest van zijn schilderkunst vat hij zijn geschreven portretten zo op dat de levende mens er uitkomt.
1956: Een soort magnum opus is de biografie over zijn vriend Cyriel Verschaeve: “Verschaeve getuigt“, dat in 1955 verschijnt in Deel I van Verschaeve’s Verzameld Werk.
Dirk Vansina was trouwens lid van het redactiecomité dat de uitgave van Verschaeve’s Verzameld werk verzorgde. Hij zal voor twee delen de inhoud verzorgen:
- 1955: Toneelwerken door Cyriel Verschaeve, onder toezicht en met een inleiding.
- 1955: Poëzie van Cyriel Verschaeve, met inleiding en aantekeningen, alsook inleiding tot ‘Uren bewondering’.
1959: Onder leiding van Dirk Vansina werd nog een poging ondernomen om de idee van de Pelgrim een nieuw elan te geven in een actiecomité voor de kristelijke waardigheid in de religieuze kunst. (KWRK). In een eerste nummer van een «seizoenenreeks» publiceerde Vansina: «Wat beoogt het aktiekomitee ter vrijwaring van de kristelijke waardigheid in de religieuze kunst?» Deze brochure werd gevolgd door drie andere: «De moderne kristelijke kunst» en «Kerkebouw» door P.J.A. Nuyensen «Kunst en Mystiek» door prof.dr. L. Reypens (1960).
1960: “De zoektocht van Elkerlyc” is zijn enige roman, waar echter ook tal van gedichten in voorkomen.
16 januari 1967: Dirk Vansina overleed te Leuven.
Het archief van Dirk Vansina bevindt zich in het KADOC te Leuven.
Als schilder behandelt hij voornamelijk religieuze thema’s: zijn voorbeelden zijn de symbolisten en de prerafaëlieten, vandaar ook zijn voorliefde voor de allegorie, visionaire beeldspraak;
Neo-impressionistische werken;
Nam meermaals initiatief op het domein van de kunstnijverheid (vlaggen, steenbakkerij);
Al met al zijn Vansina’s verzen de vrucht van een hardnekkig misverstand omtrent het wezen van de poëzie. De miskenning van het elementair taalkundig vakmanschap ten bate van een opvatting volgens welke poëzie uitstorting van hart en geest is, zonder de eis te erkennen van een, zij het minimale, vormgeving, maakt van de uitgebreide verzenproduktie van Dirk Vansina het schoolvoorbeeld van ontspoorde poëzie.
BEKRONINGEN
1928: Prijs voor Literatuur van de provincie Antwerpen;
1930: Gouden Medaille voor Schilderkunst op de wereldtentoonstelling te Antwerpen voor zijn houtskooltekeningen;
1955: Prijs Scriptores Catholici voor zijn essay over Pascal;
1957: Eerste Cyriel Verschaeveprijs van het Jozef Lootensfonds voor zijn werk “Verschaeve getuigt” (1956);
1959: Treedt op in het “Aktiecomité ter vrijwaring van de christelijke waardigheid in de religieuze kunst“;
1964: Ereteken van Ridder in de Kroonorde op de jaarvergadering van Kunstenaars voor de Jeugd.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- Dirk Vansina (schrijver) – Wikipedia
- Vansina, Dirk (1894-1967) – Odis
- Joos Florquin, ‘Dirk Vansina Bredase Baan 759, Gooreind-Wuustwezel’ In: Ten huize van… 4 (1968)
- M. Rutten en J. Weisgerber, ‘B. De hoofdfiguren’ In: Van Arm Vlaanderen tot De voorstad groeit (1988)
- Dirk Vansina · dbnl
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
- Na het chronologisch overzicht vindt u een beknopt overzicht per genre.
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles
- Universiteitsbibliotheek Leuven.
- POËZIECENTRUM vzw- Gent
Chronologisch overzicht
OVERZICHT VERZAMELD SCHEPPEND WERK EN ESSAYS (6 DELEN)
BEKNOPT OVERZICHT PER GENRE
VERZEN
- 1917: De kroon van Doornen.” Mystiek-symbolisch sinnespel.
- 1920: Louteringsvuur. Oorlogverzen.
- 1927: Het boek der liefde, 1928²
- 1938: Het liederboek van Elckerlyc.
- 1938: Geprevelde strophen, zijnde een onderdeel van het Liederboek.
- 1943: Liederen van dwaas begeren
- 1950: Liefde’s getijden
- 1951: Ontraadselde beelden
LEESDRAMA’S EN TONEEL
“De Deemstering der Zielen.” Drama, 4 Vol., 1922-1924.
- 1ste cyclus leesdrama’s, hierin zijn gebundeld: “De dood der Chimera’s”; “Lenore” ; “De Daad” ; “De Eeuwige Verlossing”.
- In 1962 verscheen een herdruk in Scheppend Werk Deel II.
“De Tragedie van God en Mensch.” 3 vol., 1929-1931.
- 2de cyclus leesdrama’s, hierin zijn gebundeld: “Adam”, “De Messias”, “De Antichrist” (erfzonde -en verlossingsthematiek): fragmenten hieruit werden op toneel uitgevoerd door “Pogen” (1931-1935) en NIR (1938-1944).
- In 1964 verscheen een herdruk in Scheppend Werk, Deel III, met een herwerking van De Messias en een nieuwe versie van De Antichrist.
“Sage van Kai Roi.” 3 vol. 1941-1942
- 3de cyclus leesdrama’s, bestaat uit: “Kains dood”, “Schilo, het zwaard”, “De Ark”
- In 1961 verscheen een herdruk in Scheppend Werk, Deel I, Poëzie.
1941: “Filips van Chieti.” Treurspel met Vlaams-nationale inslag.
- Een herschreven versie verscheen in 1964 in Scheppend Werk, Deel III, Toneel.
ROMAN
1960: De zoektocht van Elkerlyc, bevat een groot aantal gedichten
- Eerste boek: De onvolwassen mens (pp.9-106)
- Tweede boek: De tuchteloze mens. (pp.107-178)
- Derde boek: Mens en medemens. (pp.179-300)
- Vierde boek: Mens en godmens. (pp.301-427)
VERZAMELD WERK
Nam het initiatief tot een “Verzameld Werk” onder de titel “Scheppend Werk. Poëzie en Essays” (6 vol.), waartoe hij zijn drama’s en gedichten herwerkt.
STUDIES EN ESSAYS
- 1922: Cyriel Verschaeve (brochure)
- 1924: Dostojewski (essay) Herwerkte versie in 1965 opgenomen in Verzamelde Werken Essays I)
- 1931: George Minne. In het Duitse tijdschrift “Kunst und Dekoration”. In 1963 in Verzamelde Werken Essays II.
- 1935: Cyriel Verschaeve, (biografie) een tweede druk verscheen in 1937, een derde in 1944.
- 1941: Het wezen der Kunst.(essay) In 1963 in Verzamelde Werken Essays II.
- 1942: Hölderlin. Een herwerkte herdruk verscheen in 1963 Verzamelde Werken Essays II.
- 1943: Jan Van Puyenbroeck
- 1949: De Vlaamse Primitieven.
- 1955: Pascal. Een herdruk verscheen in 1965 in Essays I
- 1955: Verschaeve getuigt, in Deel I van Verschaeve verzameld werk. In 1956 verscheen een afzonderlijke publicatie.
- 1959: Verschaeve als beeldhouwer. (essay)
BROCHURES
- 1943: Zij, die voor Vlaanderen vielen, helden-herdenking ter gelegenheid van de IJzer-bedevaart 1943 : scenario.
- 1960: Wat beoogt het aktiekomitee ter vrijwaring van de kristelijke waardigheid in de religieuze kunst?
KEURBLADZIJDEN EN BLOEMLEZINGEN
- 1938: Poëzienummer van het tijdschrift Volk (in samenwerking met Karel Vertommen)
- 1942: Jules Persijn
- 1942: Albrecht Rodenbach
TEKSTUITGAVEN
1943: Jozef Muls’ werk (Bloemlezing gepubliceerd ter gelegenheid van Muls 60ste verjaardag)
- Ingeleid door Jan Hallez en Dirk Vansina met een bibliographie door Rob. Roemans
- Ontwerp bandversiering: Hooger Nationaal Instituut voor Architectuur en Sierkunsten
- Diest: Kunstuitgeverij Pro Arte. -541p.
- Afmetingen: 24 x 16 (gebonden – harde linnen kaft)
Colofon:
Dit boek werd samengesteld ter gelegenheid van den 60en verjaardag van Prof. Dr. Jozef Muls, als blijk van dank en waardeering voor de groote diensten welke hij aan ons volk bewees, door zijn rustelooze arbeid, zijn geschriften, lessen en voordrachten, zijn raad en leiding, alle uiting van zijn nobel hart en van zijn rijk talent.
Aan deze uitgave verleenden hunne medewerking:
Jan Hallez en Dirk Vansina, door het schrijven der inleidende studies en het samenstellen van de bloemlezing; R. Roemans, door het opmaken der bibliographie; het Hooger Nationaal Instituut voor Architectuur en Sierkunsten, door het ontwerpen van de bandversiering; de drukkerij De Vos-Van Kleef, Antwerpen, voor het verzorgen van den druk; Jos Philippen, Dir. Van “Pro Arte” door het waarenemen van de leiding dezer uitgave.
In ’t jaar onzes Heeren MCMXLII
1954-1961: Cyriel Verschaeve Verzameld Werk (8 delen), als lid van het redactiecomité.
- 1955: Toneelwerken door Cyriel Verschaeve, onder toezicht en met een inleiding
- 1955: Poëzie van Cyriek Verschaeve, met inleiding en aantekeningen, alsook inleiding tot Uren bewondering.