ACHILLES M SURINX
Godsheide-Hasselt, 27 oktober 1941
Publiceerde een 7-tal dichtbundels en enkele essays over Theodoor Stevens, Sylvia Plath en Georges Simenon
Hij is ook voorzitter van het Davidsfonds in Kortrijk.
Surinx is een mijnwerkerszoon, die zijn kinderjaren doorbracht in Winterslag-Genk. Hij studeerde voor onderwijzer en was in Kortrijk werkzaam in het basis- en buitengewoon onderwijs. Surinx won in 2000 de Groot Limburgse Poëzieprijs van Weirdos.
Surinx: ,,Poëzie kan mensen dichter bij elkaar brengen en hoeft niet elitair te zijn. Ik breng in mijn bundel een eerbetuiging aan de periode 1947-1953. Een gelukkige tijd, mijn gelukkige tijd.”
BIOGRAFIE
27 oktober 1941: Geboren te Godsheide-Hasselt als zoon van Louis Surinx (1907-1960), een mijnwerker in de kolenmijn van Winterslag. Zijn moeder Louise Berx (1910-1987) was huisvrouw. Bracht zijn jeugd door in Winterslag-Genk.
- “Ik ben maar een jongen van de mijncité (Winterslag), ook al was ik 40 jaar in het onderwijs werkzaam.”
De lagere school volgt hij op de Sint-Michielsschool te Winterslag. De middelbare school volgt hij op het internaat van verschillende scholen.
Na het derde middelbaar volgt hij Normaalschool te Bokrijk, waar zijn liefde voor de literatuur en de poëzie in het bijzonder, vorm krijgt.
- ‘Het is het boek De kleine Johannes van Van Eeden dat hem voor de taal wakker maakt.’, schrijft Alain Delmotte in het VWS-Cahier Achilles M. Surinx: Wat ik zoek, zoekt mij. Gedichten van Gezelle. Omer Karel Delaey en Karel van den Oever worden zijn eerste kennismaking met poëzie. Maar het is vooral het werk van Paul Van Ostaijen dat voor een doorbraak zorgt. Onder zijn invloed schrijft Achilles zijn eerste gedichten.’
1961: Studeert af als onderwijzer.
- Gaat aan de slag als onderwijzer in het basis- en buitengewoon onderwijs, eerst in Winterslag en daarna vanaf 1966 in Harelbeke en in Kortrijk.
1968: Krijgt een vaste benoeming binnen het buitengewoon onderwijs. Het onderwijzerschap oefent hij ononderbroken 40 jaar lang uit.
Hij is ook voorzitter van het Davidsfonds in Kortrijk.
1969: Trouwt met Magda Billiau (°1946)
Aanvankelijk verschijnen de eerste gedichten in plaatselijke blaadjes onder de pseudoniem Johan van Meer. Vanaf de jaren zeventig schrijft hij onder eigen naam en in meer literair gerichte tijdschriften.
Een publicatie in het tijdschrift Yang, eind jaren zeventig, brengt hem – via Yang redacteur Joris Denoo – in contact met Mark De Smet, oprichter van het tijdschrift Noodrem (1975-1980) en van de kleine uitgeverij Aleph Press. Surinx zal bij deze uitgeverij in de jaren negentig drie bundels uitgeven.
28 oktober 1972: Geboorte van dochter Kathy. Ze huwde met Hedwig Vynckier op 26 juni 1998 en ze kregen twee zonen: Brent (° 7/11/2000) en Timon (° 8/5/2003).
1980: Debuteert als dichter met de bundel Het vredelievende bedrog.
Geleidelijk vinden meer dichtbundels de weg naar het grote publiek: Het koninklijk patiencespel (1984), Overgaan (1989)
- Het ‘Overgaan’ van de titel slaat op het afscheid aan kinddertijd en jeugd, waarnaar met vertedering wordt teruggeblikt hoewel die jaren door de oorlogstoestand deels versomberd waren. ‘De schade, die wij allen leden, wordt nooit meer goedgemaakt’ en ‘De zachte jaren zijn geschiedenis.’ Illusies werden afgezworen: ‘En toen merkte hij dat hij geen paus, geen koning of generaal hoefde te zijn.’
1990: In het tijdschrift Kruispunt ( Jrg. 31 (1990) nr. 134, p. 81-92) verschijnt van zijn hand een monografie over de Engelse dichteres Sylvia Plath met als titel Sylvia Plath 1932-1963 : een leven tussen creativiteit en zelfvernietiging.
1991: Schrijft voor de Koninklijke Vereniging van Limburgse Schrijvers (KVLS) te Lummen een monografie over Theodoor Sevens.
- Theodoor Stevens (1858-1927) was lange jaren onderwijzer en hoofdonderwijzer te Kortrijk, waar hij een zeer belangrijke culturele rol heeft gespeeld. Hij was de trouwe vriend van Guido Gezelle en zijn rechter arm op velerlei gebied. Hij is de organisator geweest van de Guldensporenviering van 1902 en het is aan hem dat Kortrijk de oprichting van het Guldensporenmonument heeft te danken. Ook was hij als dichter niet onverdienstelijk vooral voor zijn liederen (o.a. Kerlingalied, Waar Maas en Schelde vloeien, Beiaardlied).
- In 1998 kwam een tweede monografie over deze figuur uit in de reeks VWS-cahiers: bibliotheek van de Westvlaamse letteren als vol. 184
1995: Opnieuw een dichtbundel Overvloed en onbehagen, geïnspireerd op het gelijknamige cultuurhistorisch boek van Simon Schama.
Regelmatig en spaarzaam volgt om de 5 jaar telkens een nieuwe bundel: Afbeeldingen (2001), De Voortgang (2006), Wie nooit begint (2012)
2000: Wint de Groot Limburgse Poëzieprijs van Weirdos.
2017: Bij uitgeverij Aleph Press te Wevelgem verschijnt een bloemlezing uit een vijftal eerder gepubliceerde bundels onder de titel: Wat het voorstelt. “Gedichten 1989-2017”
- Surinx: ,,Poëzie kan mensen dichter bij elkaar brengen en hoeft niet elitair te zijn. Ik breng in mijn bundel een eerbetuiging aan de periode 1947-1953. Een gelukkige tijd, mijn gelukkige tijd.”
SMAAKMAKER
Nog een dag
De kat. Het bad.
De koffie. De bus.
De school. De dag.
De lucht. De stad.
De brug. Het water.
Het plein. De straat.
De bomen. Het park.
Het huis. De deur.
De tafel. De stoel.
Het bed. En zij.
De droom. De daad.
De koffie. Het bad.
De kat. De nacht.
Februarivrouw
Een februarivrouw is een gestoken vrucht.
Zij heeft de winter nog in het vlees.
Zij tovert met haar blootheid
kleuren die de lente ruiken.
Zij voelt het jeuken van de lucht.
Haar hart springt uit haar mond
als zij voor winkelramen stil
te steigeren staat. Terwijl haar
vingers de neusvleugels strelen.
De spijtige winterspullen moeten
weg voor die van morgen maart.
Haar gezicht zal rozig zacht zijn,
met scherpere ogen en vollere mond.
Zij denkt op nieuwe benen: een gladde
jurk of een speelse wijde vale bloes.
En als toebehoren een wit slipje met
boorden van kant en een hartje
op de rechte plaats.
februari met een februarivrouw
is de mooiste maand van het jaar !
Uit: Het vredelievend bedrog (1980)
Foto van toen
In het midden: het meisje met kortgeknipte
lokken, lijkend op het kind dat het
leven mooier vindt met haar enige pop,
die vele namen kreeg.
De bleke jongen, toen al
groter, met de benen kruiselings onzeker,
het haar met scheiding links, de
blik weerloos en verwarrend.
Links: de jongen met het ravenzwarte haar,
zelfverzekerd als een middeleeuwse page.
Net niet weggelopen voor de man zonder
hoofd naast vaders lachend gelaat.
Hoe graag zou ik nog de bleke jongen
van die foto zijn, dan waren we weer
allen samen, kon ik onder moeders zachte
ogen alles nog eens overdoen.
Uit: Overgaan (1989)
MEER OVER ACHILLES SURINX
- Hugo Brems, in Kortrijk en de moderne Nederlandse letterkunde / redactie Piet Thomas – Tielt Lannoo, 1988
- Marc De Smet, in Droom en Doem: Vlaamse poëzie 1960-1985 /redactie Marc De Smet – Gent: Yang, 1985
GERAADPLEEGDE BRONNEN
- Poëziekrant jg 137 (2013) nr 1 (januari-februari) p.9
- Alain Delmotte, ‘Achilles M. Surinx: Wat ik zoek, zoekt mij.’ VWS-Cahiers, Brugge, 2010. Sint-Andries Brugge : Vereniging van West-Vlaamse Schrijvers, 2010. – 48 p : ill.
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
De bibliografie bestaat uit:
- Een chronologisch overzicht van dichtbundels en proza
- Een audiografische escapade
- Bijdragen in Oostland (Tijdschrift van de Koninklijke Vereniging voor Limburgse Schrijvers)
De bibliografische gegevens werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience –Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles
- POËZIECENTRUM vzw – Gent
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klik op de foto
Chronologisch overzicht
Audio
Liever kort rijk dan lang arm: compactdisc. Gedichten van Griet Behaege, Gie Devos, Christiaan Germonprez, Achilles M Surinx, Geert Verbeke; opnames en piano Piet Goddaer; fotografie Frans Gruwez; Productie en lay-out Geert Verbeke – Kortrijk 1994.
Bijdragen in Oostland (Tijdschrift van de Koninklijke Vereniging voor Limburgse Schrijvers)
Bron: Alain Delmotte, ‘Achilles M. Surinx: Wat ik zoek, zoekt mij.’ VWS-Cahiers (2010)
Poëzie
- Doen en laten, nr 101(1989), p. 170
- Wit was groen, nr 103 p. 291
- Lieve Hemel, nr 105 p. 84
- Malaise, nr 108 (1991) p. 3
- 28 augustus, nr 109(1991) p. 113
- Terug van weggeweest, nr 110 p.50
- Schoonheidsfouten, nr 112 p. 35
- Smeekbede, nr 121 (1994) p. 9
- Droom, nr 121 (1994) p. 59
- Verhuizen, nr 126/127 (1996) p.17
- Een nieuwe plek, nr 126/127 (1996) p.17
- Woudloper, nr 131 (1997) p. 10
- Spreek mij van liefde, nr 131 (1997) p. 10
- In Amsterdam, nr 132 (1997) p. 12
- Het zal er niet meer van komen, nr 138 (1999)
- Salomé, nr 138 (1999) p. 24
- Des winters als het regent, nr 152 (2002) p. 14
- Fast Food, nr 153 (2003) p. 17
- ‘Dichter van bij ons’ (Uit de diepe vallei; de afvaart; iemand, The African Queen; Halle), nr 154 (2003) pp. 3-7
- Wintertijden, nr 162 (2005) p. 10
- Colombus achterna, nr 163 (2005) p.27)
- De verdwijntruc, nr 179 (2009) p. 26
- Het eiland, nr 180 (2010) p.28
Essays
- Georges Simenon en ‘de roman van de mens’, nr 157 (2004), pp. 56-59
- Amadeus (over Mozart), in nr 167 (2006) pp. 47-51
- Een klein In Memoriam voor Monda De Munck, nr 183 (2010) pp. 69-70.
Boekbesprekingen in de rubrieken “De bovenste plank” en “Op de leesplank”.
- Isabel Allende: Eva Luna, nr 116, pp. 35-36
- Hermann Hesse: Siddharta, nr 118 pp. 29-30
- Godfried Bomans: Erik of het kleine insectenboek, nr 121 (1994), pp. 45-46
- Ivo Andric: De brug over de Drina, nr 124 (1995) , pp. 36-37
- Jostein Gaarder: Vita Brevis, nr 139 (1999), pp. 56-59