Pol Hoste
Lokeren, 25 maart 1947
Zelfstandig schrijver van een tiental romans en kortverhalen, essays, theaterschrijver, recensent, essayist en dichter. (Lokeren 25.3.1947). Hoste werkte mee aan radio- en televisieprogramma’s over kunst en cultuur. Hij is recensent Nederlandse literatuur en publiceerde een vijftigtal literaire bijdragen in Vlaamse en Nederlandse tijdschriften.BIOGRAFIE
25 maart 1947: Geboren als Paul Gustaaf Julia Hoste te Lokeren.
- Pol Hoste groeit op als enig kind in een communistisch en niet-religieus milieu. De autoritaire opvoeding die hij ondergaat en de aparte plaats van het milieu waar hij opgroeit in het overwegend katholieke Vlaanderen beïnvloedt zijn persoonlijkheid diepgaand: ´de niet-verbale ervaring van dat isolement speelt in je latere leven een beslissende rol bij de vorming van je persoonlijkheid,´ heette het in een interview (Hoste geciteerd in Verhoeyen 2000, 11). Ook zijn literaire werk is door die ervaring van isolement uit zijn jeugd getekend.
- Volgt lager onderwijs en de oude humaniora (Grieks-Latijnse afdeling) aan het Atheneum te Lokeren.
1965: Zijn eerste literaire werkje Het feest publiceerde hij in 1965 in De Vlaamse Gids. Reeds vroeg ziet Louis Paul Boon in hem een groot talent .
1970: Hoste studeert af aan de Rijksuniversiteit Gent (Nederlands en Engels) als licentiaat Germaanse filologie
Werkt een periode op onregelmatige basis als leraar Nederlands en Engels in het gemeenschapsonderwijs.
1979: Debuteert met De veranderingen, een roman waarin hij – tegen de achtergrond van de Gentse dokwerkersstaking – beschrijft hoe het engagement van een linkse intellectueel geleidelijk wordt aangetast.
- Enkele fragmenten van De Veranderingen verschenen in een vroegere versie in Heibel, 1977/78, XII, nr 2 en in Nieuw Vlaams Tijdschrift, 1977, XXXI, nrs 6, 7-8.
1980: In een bijdrage aan het tijdschrift Kreatief (jg.14, nr 2-3, juli-aug., 1980), dat handelt over ‘de stille generatie’ uit de jaren ’70, formuleert hij de zin van het schrijven als volgt: “Het schrijven blijft (…) een zoeken naar een middel om actuele maatschappelijke tegenstellingen te signaleren”. Hoste wil het structurele geweld van en de vervreemding in onze huidige samenleving voelbaar maken, en keert zich tegen het bestaande taalmisbruik dat gericht is op kritiekloos napraten.
1980-1983: Recensent voor De Morgen
1981-1982: Recensent voor De Nieuwe
1983-1984: Recensent voor De Volkskrant
- Werkte ook voor de Vlaamse televisie en radio mee aan literaire programma’s (o.a. IJsbreker en Letterbak).
1983 tot 1985: Redacteur van Heibel.
1987: Publicatie Vrouwelijk enkelvoud, waarin hij in vijf verhalen het leven van werkende en werkloze vrouwen en hun leefwereld tekent.
« Vijf verhalen over vrouwen te midden van hun werksituatie. Vrouwen zoals ik ze hier in Gent heb ontmoet. Dat was de uitdaging van mijn onderwerp. Ik was erg aangegrepen. Ik heb vijf versies van het boek gemaakt. Tot ik in al die vrouwen haar terugvond om wie het me al die tijd te doen was geweest: mijn grootmoeder, de vrouw die me heeft grootgebracht ».
Fragmenten van Vrouwelijk enkelvoud verschenen eerder als Herinneringen aan mijn grootmoeder in de tijdschriften Yang (1982), Heibel (1982) en Literair Akkoord (1983)..
Het lijkt erop dat het werk van Hoste hierna steeds autobiografischer en tegelijk experimenteler wordt.
1989: In Een schoon bestaan wordt een fragmentarische autobiografie gegeven van zijn eigen jeugd als zoon van een tirannieke communistische vader.
Bepaalde fragmenten van Een schoon bestaan verschenen in een eerdere versie in Dietsche Warande & Belfort, 1985, CXXX, pp 477-479 én in Heibel, noodnummer 1985, pp 90-103.
1991: In Brieven aan Mozart beantwoordt Hoste fictief zestien brieven van de componist.
- Minder sociaal engagement en vervreemding in dit boek, in de plaats komt aandacht voor zielsverwantschap, schrijverschap en onbegrip.
- Van 17 tot 26 juli 1990 verbleef Pol Hoste op het platteland buiten Gent in het huis van een vriend die op rei was naar Bretagne. Elke middag van die wonderbare zomer bracht hij door in de tuin tussen de bloemen en las de brieven van Mozart. Zo zeer kwam hij onder de indruk van deze correspondentie, dat hij hem zestien brieven terugschreef.
1993: Ontroeringen van een forens bestaat uit twee novellen, nl. Een schrijver die geen schrijver is (waarin hij probeerde te achterhalen wat hem tot schrijven aanzette) en het titelverhaal dat een neerslag was van vier jaar pendelen tussen Gent en Antwerpen.
Excursie: Hoste’s boeken gaan heel vaak over het schrijverschap en de schoonheid. Hoste’s proza realistisch is of lijkt realistisch, maar in werkelijkheid zijn experimenteerdrift en non-conformisme kenmerken van zijn schriftuur. Met een zekere dwarsigheid ‘eist’ hij dat de lezer zelf zijn eigen invulling geeft aan het gelezene. De auteur tracht zichzelf als aandachtspunt weg te houden door een open tekst na te streven, waarin de autoriteit van de schrijver wordt ondergraven door middel van allerlei technieken: perspectief- en tijdswisselingen, stijlironie, meerduidigheid, etc. Hoste past met zijn experimentele schrijfwijze in het rijtje auteurs als Sybren Polet, Daniël Robberechts en Lidy van Marissing.
‘Een schrijver die geen schrijver is’ verscheen eerder in het tijdschrift Raster (1978, nr 5 pp 6-18. ‘Ontroeringen van een forens’ verscheen eerder in Heibel (1980/81, XV, nr 1, pp 17-38.
1994: Hoste – met vijf romans op zijn palmares – gaat voortaan als zelfstandige schrijver door het leven.
1995: In High Key. Monologen, dansen en verhalen tracht Hoste via verbeelding en associatietechnieken een nieuwe werkelijkheid te creëren.
1999: De lucht naar Mirabel (1999) wordt door Hoste het eerste deel van een driedelig ‘carnet’ genoemd, een boek met aantekeningen, in dit geval van een vlucht van Zaventem, via Schiphol naar Mirabel, de luchthaven van Montreal.
Mei 2000: Pol Hoste mag de Cultuurprijs voor literatuur van de Stad Gent in ontvangst nemen.
- Naar aanleiding van de toekenning van genoemde cultuurprijs zette hij in het Gentse Bijlokemuseum een tentoonstelling op waarbij hij onder de noemer “De Genodigden” achttien vrienden uitnodigde die op een of andere manier met plastische kunsten waren begaan.
2003: Werkt in Molenbeek samen met een aantal Marokkaanse jongeren voor wie hij in opdracht van de KVS een reeks theaterteksten schreef onder de titel La vie commence à Molenbeek.
- Het KVS-project kaderde in een koerswijziging. Daar was in 2001 als artistiek leider Jan Goossens aangetreden, die het accent onder meer verlegde naar een ‘stedelijke werking’. Twee jaar eerder was de schouwburg onder Franz Marijnen verhuisd naar de Bottelarij in Molenbeek, van waaruit Hoste met zijn Belgisch-Marokkaanse jongens opereert.
2005: Publiceert in Yang een reeks afrekeningen met zijn uitgeverij. Deze reeks toont aan dat een leven als full-time schrijver hoegenaamd niet gemakkelijk is.
- “Tien jaar boekhouding van een schrijver in het statuut van zelfstandige arbeider van België (1994-2004)”.In: In: Yang jg. 41, nr. 3, p. 371-381.
- “Werkbeurzen voor schrijvers: enkele standpunten”. In: Yang jg. 41, nr. 3, p. 423-425.
2007: Schrijft ten voordele van Child Focus het kinderverhaal Jumper & Pun.
- Pun is het hoofdpersonage. Hij heeft een luchtballon. Met dat vervoermiddel hoopt hij vrienden te ontmoeten. Dat lukt met Jumper, letterlijk een hoogspringer. Ze worden goeie maatjes en gaan samen op zoek naar wat normaal alleen in hun dromen zou waar kunnen worden. Zo komen ze terecht op achtereenvolgens Oogeiland, Ooreiland en Harteiland om dan weer naar huis te zweven. Pol Hoste verwoordt het als volgt :
“Niet dat de wind van richting was veranderd.
Maar de wereld is rond.
Dus moet je ooit wel eens uitkomen waar je bent vertrokken,
ook al ben je onderweg veranderd
en ben je bij je thuiskomst
niet meer wie je was.”
2010: Publicatie van De verzwegen Boon. Een hommage aan Louis Paul Boon.
- In De verzwegen Boon is de auteur aanwezig op een feestje in het Aalsterse Belfort. Niet alleen de levenden zijn gekomen, ook de doden. Onder hen Jeanneke, de echtgenote van Louis Paul Boon, Rosa Michaut die met Boon op De roode vaan werkte, en Bert Van Hoorick, één van Boons beste vrienden die via de politiek trachtte te realiseren wat Boon via de literatuur probeerde tot stand te brengen. Tal van literaire en minder literaire personages bevolken de nacht die een hommage wil zijn aan Louis Paul Boon…
- Tijdens zijn jeugd was Pol Hoste een bevoorrechte getuige van heftige discussies tussen communisten en liberalen die net als de katholieken kritiek hadden op het werk van Boon. Het is iets dat Hoste tot hiertoe heeft verzwegen. De verzwegen Boon is het verhaal van een sociaal geëngageerd auteur over zijn eigen twijfels en over wat hem met Louis Paul Boon verbindt
Februari 2020: Een nieuwe roman: Het lag aan mijn opvoeding dat ik geen moeite had om Marokkaanse jongens van Molenbeek te accepteren.
- De roman is gebaseerd op ervaringen uit 2003 in de genoemde Brusselse deelgemeente, toen hij er in opdracht van de KVS (Koninklijke Vlaamse Schouwburg) theaterteksten schreef met Belgische jongeren met een Marokkaanse achtergrond (pas aan het eind ontdekt hij niet te hebben samengewerkt met meisjes).
- Het toneelstuk werd uitgegeven als S.T.O.E.M.P. : Braise d’amour . La vie commence à Molenbeek. Brussel : Dito’Dito/BRES/Koninklijke Vlaamse Schouwburg/de bottelarij, 2003 Reeks: Toneelteksten / Koninklijke Vlaamse Schouwburg [Brussel] vol 40. Auteurs: Aziz, Khadija; Chourouhou, Khadija; Hamouda, Mustapha, Merzguioui, Miloud, Hoste, Pol, Pourveur, Paul [vert.]. Frans/Nederlands.
BEKRONINGEN
- 1978: Pink Editions & Productions-prijs voor onuitgegeven werk voor De veranderingen.
- 1999: Cultuurprijs voor literatuur van de Stad Gent, voor zijn “fijnzinnige en ironische stijl en zijn rijkgeschakeerd oeuvre”.
- 2000: Literaire prijs Dirk Martens van de stad Aalst voor de roman De lucht naar Mirabel : carnet [I]
- 2002: Arkprijs van het Vrije Woord voor de roman De lucht naar Mirabel : carnet [I]
- 2012: De multidisciplinaire kunstenaarsvereniging Honest Arts Movement vzw, waarvan Louis Paul Boon in 1974 de medestichter was, bekroont Paul Hoste met De Louis Paul Boonprijs.
MEER OVER POL HOSTE
- Brackmann, Christine & Marijke Friesendorp (red.). 1996. Oosthoek Lexicon Nederlandse en Vlaamse Literatuur. Utrecht/Antwerpen: Kosmos-Z&K Uitgevers.
- Hoste, Pol. “Tien jaar boekhouding van een schrijver in het statuut van zelfstandig arbeider van België (1994-2004)”. In: Yang jg. 41, nr. 3, p. 371-381.
- Vandevoorde, Hans. 1991. ‘Pol Hoste’. In: Hugo Brems, Tom van Deel, Ad Zuiderent (red.). Kritisch lexicon van de Moderne Nederlandstalige Literatuur. Groningen: Martinus Nijhoff uitgevers.
- Verhoeyen, Etienne (interview). 2000. ´Een rood bestaan. Een gesprek met Pol Hoste over communisme.´ In: De Vlaamse Gids 2000, jg. 84, nr. 1, p. 10-16.
- Willockx, Dietlinde. 2001. ´Een eigenzinnig soort humanisme. De transnationale tussenruimte van De lucht naar Mirabel (Pol Hoste)´. In: Literatuur 2001, nr. 4, p. 224-231.
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Websites
- NEDWEB/Literatuur in context – Hoste, Pol
- Pol Hoste – Wikipedia
- Pol Hoste – Literair Gent
- DBNL auteur – Pol Hoste
SMAAKMAKER
- Vier scabreuze verhalen. Pol Hoste In: De Brakke Hond jg. 14, nr. 54, p. 148-151. (de tekst van deze vier korte stukjes vindt u na de bibliografie)
- Een andere zeer interessante tekst vindt je op Pol Hoste over Filip De Pillecyn « dagelijks iets degelijks
- Nog een weblog: Pol Hoste – nY web
BIBLIOGRAFIE
Woordje vooraf
De bibliografie bestaat uit 3 delen
- Chronologisch overzicht
- Bijdragen aan tijdschriften, een selectie
- Pol Hoste vertaald
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
a. Scheppend oeuvre
b. Varia
1965 | “Het Feest”. | In: De Vlaamse Gids jg. 49, nr. 1, p. 42-51. |
1977 | “De Veranderingen”. | In: Heibel jg. 12, nr. 2, p. 60-68. |
1978 | “Een schrijver die geen schrijver is”. | In: Raster jg. 5, nr. 78, p. 6-18. |
1980 | “Plaatselijk nieuws en andere teksten”. | In: Kreatief jg. 14, nr. 2-3, p. 59-64. |
1980 | “Persoonsgebonden materies”. | In: Yang jg. 16, nr. 4, p. 29-35. |
1980 | “Ontroeringen van een forens”. | In: Heibel jg. 15, nr. 1, p. 17-38. |
1982 | “Herinneringen aan mijn grootmoeder”. | In: Yang jg. 18, nr. 105, p. 36-42. |
1983 | “Een plan van aanleg”. | In: De Groene Amsterdammer 12 januari 1983, p. 20. |
1983 | “Het jaar van de kinderen”. | In: Heibel jg. 18. nr. 1, p. 24-46. |
1984 | “Cheese Banquet”. | In: Knack jg. 14, nr. 29, p. 59-63. |
1985 | “Nachtschade”. | In: De Brakke Hond jg. 2, nr. 5, p. 31-33. |
1985 | “Een huis om in te wonen”. | In: Heibel jg. 19, nr. 3, p. 90-103. |
1985 | “Huis te huur”. | In: Dietsche Warande & Belfort jg. 130, nr. 7, p. 477-479. |
1985 | “De Wederopbouw”. | In: Raster nr. 35, p. 166-183. |
1985 | “De blauwe maan”. | In: Diogenes jg. 2, nr. 7-8, p. 317-320. |
1985 | “Een uitvoering van werken”. | In: Dietsche Warande & Belfort jg. 130, nr. 10, p. 786-788. |
1985 | “Ter Afscheid”. | In: Heibeljg. 19, nr. 4, p. 157-159. |
1986 | “Misteoreolen”. | In: Yang jg. 22, nr. 127, p. 11-14. |
1987 | “Stedelingen”. | In: Yang jg. 23, nr. 132, p. 29-31. |
1987 | “Enkele verklaringen”. | In: De Brakke Hond jg. 4, nr. 14, p. 30-33. |
1987 | “Tel”. | In: Dietsche Warande & Belfort jg. 132, nr. 8, p. 2-7. |
1988 | “Het rustoord”. | In: De nieuwe maand jg. 31, nr. 10, p. 17-20. |
1989 | “Een schoon bestaan”. | In: Nieuw Wereldtijdschrift jg. 6, nr. 4, p. 32-37. |
1990 | “Nu Sur Azur”. | In: Revolver jg. 17, nr. 1. |
1990 | “Het Children’s Pavilion van Dan Graham”. | In: Kunst en Cultuur |
1990 | “The message is the message”. | In: De Brakke Hond jg. 7, nr. 28, p. 46-50. |
1991 | “Brieven aan Mozart”. | In: De Vlaamse Gids jg. 75, nr. 5, p. 24-26. |
1991 | “Maatstaf en Mijter”. | In: Yang jg. 27, nr. 4, p. 131-132. |
1992 | “Hoe Belgische is de Vlaamse literatuur”. | In: De Brakke Hond jg. 9. nr. 34, p. 47-50. |
1993 | Details. Eric van de Pitte. | Uitgegeven door Willy van den Bussche en Pol Hoste. Brugge: Stichting Kunstboek. |
1993 | “Caran d’Ache”. | In: Dietsche Warande & Belfort jg. 138, nr. 4, p. 445-447. |
1993 | “De dagen die door mij gaan”. | In: Yang jg. 29, nr. 3, p. 4-7. |
1993 | “Flame goes Frankfurt”. | In: De Brakke Hond jg. 10, nr. 40, p. 51-59. |
1994 | “Televisie als kunststof”. | In: De Vlaamse Gids jg. 78, nr. 1, p. 16-19. |
1994 | “Bijdrage aan Woordenboek van Belgische gemeenplaatsen”. | In: Yang jg. 30, nr. 1-2, p. 30-32. |
1994 | “Thee”. | In: De Brakke Hond jg. 11, nr. 43, p. 36-45. |
1995 | “Celsius”. | In: Dietsche Warande & Belfort jg. 140, nr. 1, p. 124-128. |
1995 | “Mijnheer Lesage”. | In: Dietsche Warande & Belfort jg. 140, nr. 2, p. 615-620. |
1996 | “De sociale positie van de schrijver”. | In: Yang jg. 32, nr. 2-3, p. 118-126. |
1996 | “De beeldige concubine”. | In: Raster nr. 74, p. 162-163. |
1996 | “Schrijver”. | In: De Gids jg. 159, nr. 10, p. 809-810. |
1997 | “Vier scabreuze”. | In: De Brakke Hond jg. 14, nr. 54, p. 148-151. |
1997 | “De Lucht naar Mirabel”. | In: Yang jg. 33, nr. 1, p. 88-98. |
1997 | “U bevindt zich hier – Vous etes ici”. | In: Dietsche Warande & Belfort jg. 142, nr. 2, p. 150-153 |
1997 | “De opera Jacinta”. | In: De Vlaamse Gids jg. 81, nr. 2, p. 14-19. |
1997 | “Schub, Bel, lettervis”. | In: De Gids jg. 160, nr. 5, p. 345-348. |
1997 | “Toespraak”. | In: De Brakke Hond jg. 14, nr. 55, p. 5-9. |
1997 | “Het boek. Leesstuk voor twee lezers”. | In: De Brakke Hond jg. 14, nr. 55, p. 178-186. |
1997 | “De Wereld volgens Deel”. | In: Raster nr. 79, p. 21-23. |
1998 | “Pol Itiek”. | In: De Brakke Hond jg. 15, nr. 58, p. 40-43. |
1998 | “Grenzen inzake afmetingen”. | In: Dietsche Warande & Belfort jg. 143, nr. 5, p. 625-626. |
1999 | “Met z’n allen nog”. | In: Streven jg. 66, nr. 2, p. 100-101, 126, 170 en 190-191. |
1999 | “Jonge gasten gelijk Hugo Claus”. | In: Dietsche Warande & Belfort jg. 144, nr. 5, p. 595-604. |
2000 | “Eten, slapen, drinken”. | In: Revolver jg. 26, nr. 3, p. 3-17. |
2000 | “Waar zijn onze klassieken? Bij de heruitgave van Monsieur Hawarden”. | In: De Standaard der Letteren nr. 2490, p. 8-9. |
2000 | “Essentie en identiteit”. | In: De Vlaamse Gids jg. 84, nr. 1, p. 17-22. |
2000 | “Brief aan Gerard Walschap”. | In: Revolver jg. 27, nr. 3, p. 32-33. |
2001 | “De lounge”. | In: Dietsche Warande & Belfort jg. 146, nr. 6, p. 771-774. |
2001 | “High Key, de dans van de taal”. | In: Dietsche Warande & Belfort jg. 147, nr. 2, p. 196-199. |
2002 | “Azerty voor fabeet”. | In: Dietsche Warande & Belfort jg. 147, nr. 3, p. 342-345. |
2002 | “Repeat, add, delete, vierstemmig”. | In: Yang jg. 38, nr. 3, p. 452-455. |
2002 | “Museum met vrouw, inkt op papier 25,4 x 20 cm”. | In: Revolver jg. 29, nr. 3, p. 38-46. |
2003 | “Het zilverkonijn en de lichtbak”. | In: Deus ex Machina jg. 27, nr. 104, p. 55-61. |
2003 | “Een bladzijde ‘Montréal’ Carnet II in voorbereiding”. | In: Gezelliana nr. 1, p. 3-4. |
2003 | “Waarom ik schrijf”. | In: Yang jg. 39, nr. 3, p. 466-468. |
2003 | “Een locatie voor kunstkritiek”. | In: Yang jg. 39, nr. 3, p. 383-389. |
2004 | “Enchanté Barthes”. | In: Jürgen Pieters en Rokus Hofstede. Memo Barthes. Nijmegen: Vantilt, p. 105-115. |
2004 | “Oor, hand”. | In: Revolver jg. 30, nr. 4, p. 16-17. |
2004 | “Over Mijn kleine oorlog van Louis Paul Boon”. | In: Boelvaar Poef jg. 4, nr. 1-2, p. 30-35. |
2005 | “Tien jaar boekhouding van een schrijver in het statuut van zelfstandige arbeider van België (1994-2004)”. | In: Yang jg. 41, nr. 3, p. 371-381. |
2005 | “Werkbeurzen voor schrijvers: enkele standpunten”. | In: Yang jg. 41, nr. 3, p. 423-425. |
2008 | “FDP Dagboek”( bijdrage voor het jaarboek van het comité) | In: Filip De Pillecyn Studies IV, Epo, 35-52 pp. |
POL HOSTE VERTAALD
ENGELS
- 2008: Outlandia Engels / vert. uit het Nederlands door Nadine Malfait. Wellington: Victoria University Press. In: Been there, Read that! Stories for the armchair traveller, p.21-32. Fictie, paperback. Vert. van: Vremde.
ITALIAANS
- 1999: High key Italiaans / vert. uit het Nederlands door Giovanni Nadiani. Faenza: Mobydick, (I libri dello zelig; 82). Fictie, paperback. Vert. van High key. Amsterdam: Prometheus, 1995.
VIER SCABREUZE
Pol Hoste In: De Brakke Hond jg. 14, nr. 54, p. 148-151.
De eerste
‘Goedenavond meneer,’ begroette mij een vrouw die reeds geruime tijd mij scheen te vergezellen. ‘Ik zoek mijn wagen.’ Zwijgzaam vervolgde ik mijn weg. Toen de tijd daartoe gekomen was, sloegen we samen de tegengestelde richting in. Denk aan het wenden van een duivenvlucht, aan pirouetten, kunstschaatsen op het ijs, de volta in sonnetten.
‘Goedenavond.’
Zij: ‘Mag ik u zoenen?’ Voor haar geringe kaakwijdte verwijs ik naar prof. dr. E. Blancquaert, Practische Uitspraakleer van de Nederlandsche Taal, Antwerpen, 1934, pp. 7374. Nochtans foneerde zij niet ‘kus’.
‘Zeker,’ zei ik, ‘maar wat, zo mij dienvolgens een erectie overkwam, als u mij deze uiting toestaat. Veel hangt immers af van waar u met uw handen blijft, mij om het middel vat of bij de oren grijpt, u weet hoe dit soms gaat. Zie niet altijd prof. E. Blancquaert.’
‘Ware het u onaangenaam?’ wierp zij terug.
‘Ik kan, mevrouw,’ zei ik, ‘mij nauwelijks iets voorstellen dat mij nog meer beroert. Jammer mag het heten dat deze optie van het lichaam slechts dit onderdeel betreft en tot stof moet wederkeren. Laten wij echter op zoek gaan naar uw wagen. Wij zullen hem zeker vinden, tenminste als u hem bent verloren. Kom, Bobby.’
Men wordt zo snel afgebracht van wat men zich heeft voorgenomen. Een streling voor het oog, een flauw vermoeden. Nog een geluk dat toeval niet bestaat.
De volgende
‘Ik houd mij,’ deelde mij een dame mee, ‘maar even vast aan uw geslacht.’ We stonden op de tram. ‘Het is hier zo druk.’
‘Het weze mij een aangename plicht, mevrouw,’ sprak ik, gehecht aan openbaar vervoer, ‘reizigers als u voor onvoorziene schokken te behoeden.’
‘Hoe zwelt uw lid! Bedrieg ik mij?’ wilde ze weten.
‘Ik haak,’ sprak ik, ‘mij ook maar even vast in uw geslacht.’
‘Het subtiele past bij u,’ zei zij. ‘Ik merk het aan uw duim en mond.’
‘Althans tenminste het tactiele,’ zei ik. ‘Het verbale ligt mij minder. Wat dat betreft verkies ik snijbranders.’
‘En zo,’ vroeg zij, ‘mijn andere hand zich aan uw tong vasthouden wilde?’
‘Daarvoor heeft u twee handen,’ zei ik, ‘en ik waar u om vraagt.’
‘Laat dit uw laatste woord zijn!’ klonk haar stem.
Ze bracht vier vingers in, ik hijgde.
‘Geen halte, ik ben nat,’ riep ze. Mijn taal bleef stokken. Ik beet. Zij sloot.
Als men zich stevig vastklampt aan elkaar hoeft het leven niet slechts onaangenaam te zijn. Een witte vloed! Ballonnen! Men komt behouden thuis.
Dan die daarna
‘Mag ik eens kijken,’ vroeg mij een dame die mij deed denken aan een arts, ‘in uw irissen?’ Ik nam een lepel, opende mijn lid.
‘Slijmvliezen,’ zei ze. Ogen spreken. ‘Neus, hoorn, keel en rectum.’ Ze trof mij diep. Mijn mond viel open van rectaal geluk. Ik borg de lepel op. Zoveel vuile woorden hoort men de laatste tijd! Gat, bijvoorbeeld. Gatnogantoe.
‘Kijk eens,’ zei ik, ‘we staan voor een bloemenzaak!’ Niets bracht haar van haar stuk. De zon ging onder in het raam van Bloemen Willy. Zijn vrouwentongen bloeiden. Door de avond reed een bus.
‘Laat mijn wijsvinger in uw oor,’ gebood de dame, ‘en hou een vinger in uw rectum.’ Ze keek, wat niet was afgesproken, meteen in een pupil.
‘Waarom doen we dit?’ vroeg ik. ‘Is het een spelletje, een diagnose, een liefdesverklaring of gewoon een oefening?’ Hoe houdt men alles uit elkaar bij omnipractici?
‘We effectueren dit,’ zei ze en ze knipperde met haar ogen, ‘omdat een bloot oog in uw irissen dringt. Zie hoe bij Bloemen Willy de lelies wellustig hun geslachtskenmerken tonen.’ Ik voelde haar scherpe blik.
Men zou wie men op zijn weg ontmoet ook willen begrijpen. Maar vergen wij niet te veel van onszelf?
De vierde
‘Zoudt u zo vriendelijk willen zijn,’ vroeg een mij onbekende vrouw, ‘mijn vriendin te bevruchten?’
‘Mag ik, mevrouw,’ zei ik, ‘hiervoor bedenktijd vragen?’
‘Meent u werkelijk,’ riep zij uit, ‘dat bedenktijd haar een zoon of dochter zal schenken? Misschien dat middelerwijl een vruchtbare gedachte u door de geest schiet, maar waar heeft ooit ideeëngoed een nageslacht verwekt?’
‘Weet uw vriendin van dit verzoek?’ vroeg ik. Zij wees mij trots een dame uit haar gezelschap aan.
‘Aangenaam mevrouw,’ zei ik. ‘Hoe vindt u mij?’
‘Op uzelf gericht,’ zei zij.
‘Van geen belang,’ zei haar vriendin. En zich tot mij wendend: ‘Wij hopen dat u over krachtig zaad beschikt want wat wij vragen is dat voor een eicel ernstig wordt gevochten. Bevrucht u haar of niet?’
‘Waarom al deze woorden?’ zuchtte ik en ik trad nader.
‘Omdat u schijnt te aarzelen,’ hield men mij tegen.
‘Ik mocht eens vader worden!’ bracht ik in het midden.
‘Aanmatigend is hij!’ riepen beiden uit. ‘Een echte man. En belerend! Wees maar gerust dat wij weten wat u met vaderschap bedoelt.’
‘Ik heb drie dochters en vier zonen,’ zei enigszins tot mijn verwondering diegene die ik moest bevruchten. ‘Mij hoeft u geen smoesjes wijs te maken. Neem een besluit en begin niet bij de aanvang van de wereld.’
Elke avond praat ik met haar dochters, drie, haar zonen, vier, haar man alleen en haar vriendin. Zij slaapt en ik bewonder haar. Ze heeft een boerderij, een ronde neus, vruchtbare ganzen, alles.