Maakt deel uit van:de theaterwereldvrouwelijke auteurs
Geertrui DAEM
Aalst, 29 april 1952
Schrijfster, beeldend kunstenaar, actrice, regisseur en vertelster. Ze schrijft proza en theater.
De schrijfster legt een voorkeur aan de dag voor mensen die meer van het leven verwachten dan ze krijgen. Haar werk ligt in de lijn van de Vlaamse sociale roman.
BIOGRAFIE
29 april 1952: Geertrui Daem wordt geboren in Aalst als oudste van vier kinderen.
- Haar vader, Jozef Daem, een zoon van boeren, is fabrieksarbeider. Haar moeder, Gabriëlla Goberecht, dochter van een onderwijzeres en een bediende, is huismoeder.
- Ze groeit op in een Denderleeuwse volkswijk in de omgeving van de fabrieksstad.
- Toen ze zestien was, stierf plots haar vader. In haar werk zal dat besef van eindigheid alsook de lijfelijke afwezigheid van de vader dikwijls een onuitgesproken thema zijn.
1964-1971: Lager middelbaar onderwijs: Moderne humaniora, in Mater Dei te Denderleeuw. Hogere Humaniora plastische kunsten in het RITO te Aalst.
- Ondertussen volgde zij facultatief twee jaar voordracht bij Chris Yserbyt en Claude Van Den Berghe en drie jaar toneel bij Roger De Wilde.
- Haar ouders verzetten zich tegen een theateropleiding. Haar vader sterft een voortijdige dood.
1971-1973: Behaalde haar regentaat Nederlands- Engels (en verplicht keuzevak Moraal) aan de Rijksnormaalschool van Gent.
- Na enkele korte interims in het onderwijs had zij begrepen dat dit vak niet voor haar weggelegd was .
1973-1977: Actief in toneelwerkgroep De Lont te Gent, amateur-gezelschap voor jongerentheater en speelde mee in voorstellingen in jeugdclubs van Vlaanderen en Nederland.
1975-1976: Studie als vrije leerling beeldhouwen aan de academie van Gent (1975 en 1976) onder directie van Vlerick. Haar leraars waren Paul van Gijseghem en Paul Van Rafelghem
1977: BEGIN VAN HAAR TONEELCARRIÈRE.
Zegt het middelbaar onderwijs vaarwel en besluit vanuit haar ervaringen in het amateurtoneel om beroepsactrice te worden.
1977-1981: Verbonden bij Tentakel Antwerpen, waar ze vooral schoolvoorstellingen doet, en Het Trojaanse Paard, waar alle stukken op basis van improvisaties worden gemaakt.
- Ze acteert in ‘Wisselstuk’ onder leiding van Dominique Valentin (medewerkster van Arianne Mnouchkine van het Theâtre du Soleil) en ‘Vrouwenlandschap’, solovoorstelling waar ze tekst en acteerwerk zelf voor deed volgens de werkwijze van het theâtre du Soleil, in regie van R.Geenen.
- Zij doet Forumtheaters volgens het Theâtre de l’Opprimé van Augusto Boal. (O dag uit het leven van Martha Coenen) en gaf stages over de praktijk van dit theater der verdrukten in Vlaanderen en Nederland.
- Tevens wisselde zij ervaringen en ideeën met het Centre d’Etudes van Augusto Boal te Parijs uit.
1981-1986: Werkt als actrice op freelance basis bij verschillende gezelschappen (Arena, De Sluipende Armoede, Het Werktheater, T.I.L., Oud Huis Stekelbees, Internationale Nieuwe Scène):
- De Driestuiversopera van Brecht,.
- De Trojaanse Vrouwen, Euripides/Sartre, (zij speelde er de rol van Helena),
- Mistero Buffo van Dario Fo,
- Antigone van Anouil,
- Am Ziel van Thomas Bernhard,
- Le Dindon van Feydeau.
1984: School voor gekken (naar het boek van Sasja Sokolov), in eigen regie, gespeeld door eigen gezelschap School voor gekken.
1986: Madame Ondine, God en de duivel (naar Louis Paul Boon)
1986: Verhuist naar de Nijverheidsstraat in de ‘Dampuurte’ te Gent. Geboorte van zoon Ian.
1990 en 1991: Prinses de Mérode et de Mirepoix en Wees gegroet Bellinda (vertellingen, in opdracht van Het Muziek Lod voor het vertelfestival Gent)
1991: Waar is Kena ? (familievoorstelling, met steun van de Vlaamse Gemeenschap)
Rocking Danny (lunchtheaterproductie in opdracht van Lod Gent en de Koning Boudewijnstichting)
Ander toneelwerk van haar hand, is de dialoog De meisjeskamer (1993) waarin ze zelf ook meespeelt en waarvoor ze de Paul de Montprijs ontvangt. Daarnaast moet ook Het moederskind (1995) vermeld worden. Voor dat stuk wordt Daem bekroond met de Taalunie Toneelprijs.
1992: BEGIN VAN HAAR LITERAIRE CARRIÈRE.
Debuut als proza-auteur met de verhalenbundel Boniface (1992) dat meteen bekroond wordt met twee prijzen: de Boekenweek Debuutprijs (1993) en de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs (1994).
De verhalen gaan over puberale meisjes die aan de wurggreep van een benauwend dorpsmilieu proberen te ontkomen. In onversneden Denderleeuws zet ze in deze bundel haar vroegere middelbare school te kijk, waar de nonnen in de jaren zestig nog de plak zwaaiden.
- Het begint als bij toeval. Voor een vertelfestival besluit ze een eigen tekst te brengen, het enige –zo zegt ze- waargebeurde verhaal uit haar oeuvre: ‘Boniface’. Ze zet met bibberende handen op papier hoe de hysterische non Boniface een voor een haar, Geertruis, tekeningen verscheurde en in de kachel opstookte, terwijl ze het kind gillend verbood haar aan te kijken opdat de duivel die zij in het meisje aanwezig waant niet ook haar zou bekoren. […] Zuster Boniface bezegelt dertig jaar na datum, een nieuwe wending in het leven van haar pupil: na dit eerste verhaal volgen er meer en het schrijven bezorgt haar ‘ongemeen veel plezier’. (Uit’ Als een wilde tuin. p170.)
Met dit debuut wordt ze binnengehaald als nieuwe vrouwelijke Louis Paul Boon (vaker dan haar lief was, zegt ze hierover).
AFGEWISSELD MET THEATERTEKSTEN WERKT ZE GESTAAG VERDER AAN EEN OEUVRE VAN VERHALENBUNDELS EN ROMANS
1993: Publicatie theatertekst De meisjeskamer: een tweespraak. Bekroond met de Paul de Montprijs voor toneel en de Provinciale prijs voor letterkunde van Oost-Vlaanderen.
1994: Haar tweede prozaboek Een vader voor Elisabeth: verhalen wordt genomineerd voor de AKO-Literatuurprijs.
1995: Publicatie theatertekst Het moederskind.
1996: Op Een vader voor Elisabeth komt een vervolg met: Geboeid door de liefde (geen vader voor Elisabeth).
1997: Nog een verhalenbundel Zotverliefd en een bekroning: de Taalunie Toneelschrijfprijs voor Het moederskind.(1995)
1999: Staat opnieuw zelf op de planken in een productie van Blauw Vier : Strijken in A in een gastregie van Floor Huygen.
Maart 2000: Aan het werk tijdens een TV-aflevering van Recht op Recht.
2001: Op een zeer aangrijpende manier verwerkt zij een oorlogstrauma in haar roman Koud (genomineerd wordt voor de Libris Literatuurprijs 2002.)
- Zij grijpt niet terug naar WO II maar wel naar de Koreaanse oorlog (1950-1953). Een oorlog die uitbrak tussen Noord-Korea en Zuid-Korea toen de demarcatielijn tussen beide landen (de achtendertigste breedtegraad) door de Noord-Koreaanse communisten werd geschonden.
- Ingrid is de (puber)dochter van de Korea veteraan, Roger De Bruyne, die op geen enkele officiële erkenning van de overheid hoeft te rekenen en moeite heeft zich aan te passen aan de veranderende maatschappij. We schrijven de jaren zestig midden de Vietnamoorlog, de hippieperiode en het moment dat Ferre Grignard internationaal furore maakt.
- Een prachtige roman over een thema waar in Vlaanderen haast niet over geschreven is.
2004: Een nieuwe roman: Het verdeelde huis
- De bejaarde Irene Coppens is alleen komen te staan in het leven. Het contact met haar dochter Marleen is ze verloren, nog slechts af en toe ziet ze haar kleindochter Gerda, een eigenzinnig meisje dat al op haar negende naar Engeland wilde zwemmen om van haar stiefgrootvader Benoit af te komen. Irene denkt veel aan haar huwelijken – het eerste met Firmin, dat ze koestert, maar vooral het tweede, met Benoit Verbist, dat zo mooi begon en zo rampzalig is verlopen. De eerste irritaties tussen Irene en Benoit ontstaan kort nadat ze zijn getrouwd. Aanvankelijk kan Irene zijn onhebbelijkheden nog verdragen, totdat Benoit een ware terreur tegen haar begint. Hij deelt het huis in tweeën en sluit zich op in zijn kamer, waar hij langzaamaan steeds gekker wordt. Tegen de almaar toenemende dreiging is Irene alleen bestand door te doen alsof er niets aan de hand is, als haar leven gewoon op orde is.
2006: Daems roman ‘Olympia‘ rolt van de persen.
Naar aanleiding hiervan wordt haar hele werk bekroond met de Louis Paul Boonprijs van het Honest Arts Moevement (HAM), dat door Louis Paul Boon zelf nog werd opgericht.
- De dankrede die zij bij die gelegenheid uitsprak vindt u hier. Geertrui Daem over Boon – Cobra.be
2008: In vijf stevige sociale verhalen, gebundeld onder de titel Ik bemin u bovenal tekent Daem de liefde in nuchtere zeer uiteenlopende situaties: een psychotische moeder die uit liefde haar kind vermoordt; er is de oude man die meer met zijn duiven begaan is dan met zijn vrouw enz.
2011: Verschijnt de roman De bedlegerige, die zich afspeelt in de zuinige jaren vijftig. Het is een tragikomische roman over een jongeman die aan zijn lot probeert te ontsnappen. Het boek zou in 2016 worden verfilmd.
- Citaat: “”Baziel! opstaan!” Beneden aan de trap zette mevrouw Cleemput haar klep open en schreeuwde: “Of hoort ge weer niet misschien? Als ik naar boven moet komen, gaat ge er godverdomme niet goed van zijn!” Baziel hoorde zijn moeder door de gang terugsleffen en de keukendeur nijdig dichtslaan – om verder koffie te zetten.”
2016: Haar nieuwe roman De Viersprong speelt zich in de golden sixties.
- Vier ongehuwde zussen, Mariëtte, Louise, Estelle en Judith, baten in een Vlaamse provinciestad Gasthof De Viersprong uit en proberen zo in hun levensonderhoud te voorzien. Het deftige pension is voor de zussen, die erg verschillen in leeftijd en karakter, een veilige, besloten haven die hun heel wat aanzien geeft. Maar tegelijk blijkt hun kleine wereld ook een beklemmend keurslijf waaruit ze met moeite kunnen losbreken
Werk van Geertrui Daem verscheen o.a. in Nieuw Wereldtijdschrift, De Brakke Hond, Het Laatste Nieuws, Metropolis, in de almanak Snoecks ’93 en in de verzamelbundel Cahier d’amour. Liefdesbrieven (1994). Samenstelling Luc Coorevits en Rue Louis Hap straat. (Antwerpen, Standaard Uitgeverij 1995)
Geertrui Daem heeft heel wat eigen maar niet gepubliceerd toneelwerk op haar naam staan zoals:
- “School voor Gekken” (’84) naar het boek van een onbekende jonge Rus Sacha Sokolov, monoloog, eigen regie bij het gezelschap ‘School voor Gekken’, gesteund door het ministerie van Cultuur. Gespeeld in kunstencentrum Vooruit Gent, Contoverse Gent, Cartoons Antwerpen.
- “Madame Ondine” (’85), “God en de Duivel” naar L.P.Boon, door haar geschreven, geregisseerd en mee opgevoerd bij School voor Gekken Gent, voorstellingen mede georganiseerd door de Boonstichting.
- “De vaas van Soissons”, zelfgeschreven, -gespeelde en -geregisseerde lunchvoorstelling in de Grote Avond Gent voor vzw Anjer (Masereelfonds)
- “Prinses de Mérode et de Mirepoix”, eigen vertelling in opdracht van LOD Gent, vertelfestival, regie; A.Vermaercke.
- “Rocking Danny” (’91), lunchtheater in opdracht van de koning Boudewijnstichting en LOD Gent, eveneens zelf geregisseerd en meegespeeld.
- “Wees gegroet Bellinda”, eigen vertelling voor LOD Gent, regie A.Vermaercke.
- “Waar is Kena” (’90) , familievoorstelling in opdracht van de Werkgroep voor vormingstheater (Vuile Mong en de Vieze Gasten) met steun van de Vlaamse Gemeenschap.
- “De Meisjeskamer”, door haar zelf geschreven, geregisseerd en later ook gespeeld voor Arca Gent. Bekroond met de Paul De Mont-prijs voor toneel in1993.
- “Kind om te stelen” (’94), muzikale voorstelling (met veel liedjesteksten)voor de Gentse kinderrockgroep de Crèche-band in opdracht van Prometheus Gent.
- “Het moederskind”, gespeeld door Het Gezelschap van de Zee in Zeeland, regie: Floor Huygen.
- “Doudou” (‘99) toneeltekst voor figurentheater Ultima Thule, regie: Wim De Wulf
- “Zimbola” (première april 2000), monoloog voor een jongetje; in eigen regie. In opdracht voor de Kopergieterij Gent
BEKRONINGEN
- 1993: Boekenweek Debuutprijs voor de verhalenbundel Boniface (1992).
- 1993: Paul de Montprijs voor toneel en de Provinciale prijs voor letterkunde van Oost-Vlaanderen voor de theatertekst De meisjeskamer: een tweespraak.
- 1994: de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs voor de verhalenbundel Boniface (1992)
- 1995: Provinciale literaire prijs (toneel) Oost-Vlaanderen voor De meisjeskamer (1993)
- 1997: de Taalunie Toneelprijs voor Het moederskind (1995)
- 2006: Louis Paul Boon prijs voor haar gehele oeuvre n a v het verschijnen van haar roman Olympia
GERAADPLEEGDE BRONNEN
Website
Publicaties
- Brems, Elke. 1996. ‘ Geertrui Daem’. In: Kritisch lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945. Ed. Hugo Brems, Tom van Deel, Ad Zuiderent. Groningen: Martinus Nijhoff Uitgevers. Band 2. Februari 1996.
- Libert, Myriam. 1996. ‘De dag dat Elvis met Priscilla trouwde: Geertrui Daem, de grote gevoelens van de kleine mens’. In Als een wilde tuin. Amsterdam: Meulenhoff, 1996, p. 167-184.
BIBLIOGRAFIE
Een woordje vooraf
- Geertrui Daems decor wordt bevolkt door mannen en vrouwen uit het ‘Flandre profonde’ van de jaren zestig en zeventig. Wat zij met elkaar gemeen hebben is voornamelijk seks, en voor de rest veel gebrek: gebrek aan communicatie, aan intimiteit, aan inlevingsvermogen. Vooral de mannen blinken uit in dat laatste.
De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij
- Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
- Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
- Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007.
Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.
Chronologisch overzicht
A. Scheppend werk
B. Essayistisch werk
1993 | ’Boniface’. | In: Ons erfdeel. 36, nr. 2, p. 271-272. |
1993 | ‘Seswiet krieschij’. | In: De brakke hond. 10, nr. 38, p. 78-79. |
1994 | ‘[Het lievelingsboek van bekroonde Vlamingen] | ’In: Het boek in Vlaanderen. 63, p. 9. |
1995 | ‘Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 1994 : dankwoord’.. | In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden.1993-1994 [versch. 1995], p. 206 |
1996 | ‘Een verhaal van een straat’. | In: Van Buysse tot Brusselmans: Gent literair. André Capiteyn. Gent: Stadsbestuur, p. 62-65. |
1998 | ‘Kunst en politiek’. | In: De brakke hond. 15, nr. 58, / . |
1999 | ‘Beste Louis,’. | In: Spoor de mensen een geweten: het ‘averechts’ boemeltje van Boon. Kris Humbeek. Berchem: EPO, p. 23-28. |