home | Inloggen
Aantal schrijvers: 594 | Aantal boeken:

19.538

 

 

De Martelaere, Patricia

Maakt deel uit van:

Patricia de Martelaere

Zottegem, 16 april 1957 – Wezemaal, 4 maart 2009

Filosofe, hoogleraar, auteur van romans en gedichten  en essayist.

BIOGRAFIE

16 april 1957: Geboorte van Patricia de Martelaere in Zottegem.

  • Middelbaar onderwijs, Latijn-Wiskunde te Stokkel (Ukkel)

1971: Publicatie op 12- 13-jarige leeftijd: Koning der Wildernis. Tevens verschijnen er verhalen en gedichten in Top-Magazine.

Ze volgt piano-, viool-, gitaar- en harples.

1973: Eerste prijs notenleer aan het Conservatorium van Brussel. Publicatie van gedichten in ’t Kofschip  Zonder Meer.

1974: Bekroning ‘Geen schip aan de horizon’, een novelle, met de Aanmoedigingsprijs van de provincie Brabant.

1976: Eerste bijdragen (verhalen, essays, kritieken) aan tijdschriften

  • Studie filosofie en Germaanse filologie aan de Katholieke Universiteit Leuven.
  • Aspirant bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek.

1980: Huwelijk met Rudi Smets, Officier in het Belgische leger.

1983: Schrijft de roman Nachtboek van een slapeloze. Publicatie in 1988.

1984: Promotie aan de Katholieke Universiteit Leuven op het proefschrift Hume, de wetenschap en het gewone denken, dat in 1987 zal worden uitgegeven onder de titel Hume’s “gematigd” scepticisme: futiel of fataal?

Joop Dohmen, hoogleraar aan de Universiteit voor Humanistiek getuigde hierover:  “Dankzij een gelukkig toeval heb ik vijfentwintig jaar geleden de promotie van Patricia de Martelaere over David Hume mogen meemaken. Het werd een fascinerend, bijna vier uur durend debat tussen een jonge, ambitieuze studente en drie gearriveerde hoogleraren, Roelants, De Dijn en de Hume-specialist Gabriel Nuchelmans. Een nieuwe ster was verschenen aan het filosofisch firmament”.

1988: Publicatie van haar debuutroman Nachtboek van een slapeloze. Genomineerd voor de NCR-prijs. Bekroond met de prijs voor het beste literaire debuut (1989).

1989: Wordt redactielid van Dietsche Warande en Belfort.

1990: Publicatie van een tweede roman Littekens.

  • In Littekens, de meest geslaagde van haar kleine romans, wordt Eva, een studente geneeskunde, stiekem verliefd op een oudere man. Terwijl ze ondertussen de liefde bedrijft met een medestudent denkt ze aan de koude perfectie van dode lichamen op een anatomische snijtafel.
  • Genomineerd voor de AKO-literatuurprijs en voor de Belgische NCR-prijs.
Eindredactie van het themanummer ‘Literatuur en filosofie’ van Dietsche Warande en Belfort, jg. 136, 1991/6.

1992: Haar derde roman De staart verschijnt bij Meulenhoff/Kritak

  • Sublieme collagetechniek: op zich is knippen en plakken met tekst niet moeilijk, maar de kunst is om de breuken en overgangen boeiend en effectief te laten zijn, dat wil zeggen: niet willekeurig, maar bedoeld. In ‘De staart’ is dat volkomen gelukt, meer nog de emotionerende werking die het boek heeft is niet in de laatste plaats aan deze techniek te danken.
  •  De staart (1992) is haar laatste roman voor het grote (literaire) zwijgen, ook hier lijkt het hoofdpersonage veroordeeld tot levenslange eenzaamheid. Theo, de jongen die het moeilijk heeft met de ontrouw van zijn vriend, probeert zich te troosten door een fictieve conversatie met zichzelf. Moraal van De Martelaeres solipsistische verhaal: we zitten nu eenmaal gevangen in onszelf. Het komt er dus op aan om ons zo ‘levendig’ mogelijk uit die kerker weg te fantaseren. De opperste fantasie is de liefde. Maar ze is ook de gevaarlijkste fantasie, zoals de kerkvaders reeds wisten.

1992/93 : Betrokken bij de oprichting en vast medewerkster van het nieuwe tijdschrift Filosofie Magazine.

  • In het eerste nummer schreef ze de column: Moet men krabben waar het jeukt?, een niet geheel onschuldige boutade over de vraag of filosofie helpt en zo ja waarvoor.
  • Vrij snel houdt ze ermee op omdat naar haar zeggen “er geen filosofie meer in staat” (SdL 19 sept 1996, interview)

1993: Publicatie ‘Een verlangen naar ontroostbaarheid. Over leven, kunst en dood’, een bundel van twaalf filosofische essays.

  • De bundel handelt over thema’s als de taal, het schrijven, het leven als een omweg naar de dood, het absolute verlangen, melancholie, de zelfmoordenaar, het dagboek en de dood. Tot haar eigen verbazing bereikte het boek een ruim lezerspubliek, het bevat dan ook uitdagende soms enerverende gedachten.
  • Bekroond met de J.Gresshofprijs en genomineerd voor de AKO-literatuurprijs.

1994: Medewerking aan Landschappen van Nietzsche, Kunst, wetenschappen, leven en moraal.

  • Erik Oger (UFSIA Antwerpen), Filosoferen vanuit de geest van muziek pp 13-62
  • Patricia de Martelaere (KU Brussel), De al te menselijke wetenschap pp 65-89
  • Sylvain De Bleecker (CKS Leuven), Het manifest van het dansante leven pp 93-131
  • en Paul van Tongeren (KU Nijmegen), Een moraal voor moralisten pp 135-170

1996: Redacteur van ‘Het dubieuze denken. Geschiedenis en vormen van wijsgerig scepticisme’, een reader over het scepticisme in de filosofie. 

  • Het boek bevat naast een geschiedenis en herwaardering van het scepticisme, ook een reflectie over de betekenis van het scepticisme voor de filosofie, de wetenschap en de cultuur in onze tijd.
  • De bundel bevat bijdragen van Vlaamse en Nederlandse filosofen als Ton Derksen, Tim Heyse, Dieter Lesage, Paul van Tongeren, Arjo Vanderjagt en Theo Verbeeck. Patricia de Martelaere schreef zowel voor het historische als voor het thematische deel het slotartikel.

1997: Publicatie van een tweede bundel essays Verrassingen. In 2000 bekroond met de Vlaamse Cultuurprijs voor essay en kritiek (periode 1997-1999).

1998: Vertaalt Wolokolamsker Chaussee I-V is een vijfdelige tekst van de Duitse theaterreus Heiner Müller, geschreven tussen 1985 en 1987.

  • In vijf episodes/vijf individuele verhalen geeft de auteur gestalte aan fragmenten uit de Europese geschiedenis tussen 1941 en 1972. De auteur noemde zijn tekst zelf een requiem gemaakt met de blik op het einde van het socialisme in Oost-Europa De vijf vertellers herinneren zich wat hun levens aan persoonlijke en maatschappelijke trauma’s hebben opgeleverd: een tekst vol zwarte gaten, een geheugen vol verdringing.
  • Het theaterstuk werd in 1998 opgevoerd in een enscenering van Peter Van Kraaij.

De Martelaere vertaalde wel meer theaterteksten.

  • 1996: Bernard-Marie Koltès: Dans la solitude (1987), een filosofische dialoog, werd door haar in 1995/1996 vertaald als In de eenzaamheid van de katoenvelden.
    • Midden maart 1996 regisseerde Peter van Kraaij dit stuk in het Brusselse Kaaitheater. Wim van der Grijn speelde de dealer, Frieda Pittoors de klant en Peter Vermeersch verzorgde de klank.
  • Marguerite Duras: La Musica II
    • Opgevoerd door Theater Vonck vzw in een regie van Erica van Hylckama. Spel: Annemie Goris en Jacques De Bock. Muziekkeuze: Jan Peeters.
  • 1999: Cocktail Party van T.S. Eliot vertaald door Patricia de Martelaere
    • De Tijd vzw Seizoen: 1999/2000
    • Regie: Peter van Kraaij
    • Dramaturgie: Marianne van Kerkhoven
    • Kostuums: Ann Weckx
    • Decorontwerp: Bart van Overberghe
    • Spel: Lucas Vandervorst, Nettie Blanken, Tamar van den Dop, Robbert So, Bruno van den Broecke, Han Kerckhoffs, Betty Schuurman.

OOST – WEST

2000: In elf essays – gebundeld onder de titel Wereldvreemdheid (haar derde bundel) – onderzoekt zij de schemerzone tussen het rijk van de mensen en dat van de dingen.

  • Opmerkelijk is dat in deze teksten haar belangstelling voor de bijdragen van het Taoïsme naar voor komt: “misschien is de primaire ethische eis wel: identificeer je niet met jezelf”, schrijft ze ergens, een inzicht geput uit het taoïstische denken.

2001: Debuteert op indrukwekkende wijze als dichter in het tijdschrift De Gids.

Lees in: Patricia de Martelaere Niets dat zegt – Dbnl

In de tuin

Wij in dit grote gras, klaver, paardebloem
en wat er wriemelt, wat ingewikkeld

wordt: de rups, de wingerd. Waaronder wij,
weer overhoop, weer door elkaar. Wij lijken

wel. Volkomen. Verwarder dan mieren, in
dit bijzijn van de tuin, waarin begrepen:

deze wildernis. Wat er aarzelt, water valt
erover, stort, en wordt van kracht.

 

2002: Debuteert als dichter met de bundel Niets dat zegt.

  • Over haar debuutbundel schreef  ‘Poetry International ‘ het volgende: Gezien Wittgensteins opvatting dat uiteindelijk de poëzie geschikter is dan de filosofie om tegemoet te komen aan de behoefte van mensen aan een ruimere blik, is het niet verwonderlijk dat Patricia de Martelaere haar onderwerpen ook in gedichten aan de orde is gaan stellen. Haar poëzie is gecomprimeerd, stamelend, dreigend vaak ook. Ze schrijft gedichten waarin de taal tot in haar uiterste mogelijkheden benut wordt in een poging iets te zeggen over wat feitelijk onzegbaar is. Tussen de woorden kiert voortdurend het grote onbekende dat achter het ons vertrouwde ligt. Dat dit onbekende zo voelbaar wordt in deze poëzie is misschien wel de grootste verdienste ervan.

2002: Ter gelegenheid van de Maand van de Filosofie neemt ze enkele zijnsvragen onder loep in een kort vierdelig essay met de titel Wat blijft.

2004: Publicatie van haar zesde – en zoals zal blijken laatste –  roman, twaalf jaar na ‘De Staart’: Het onverwachte antwoord.

  • De roman – een kruising van filosofie, proza en poëzie – handelt over afwezigheid en verlorenheid. Wie is Godfried H. ? Waarom laten vijf vrouwen zich verteren door verlangen naar hem ? Maar het is niet de charismatische verdwenen schrijver Godfried H., maar het gemijmer van de vijf vrouwen over de schroeivlek die de man naliet in hun leven, dat centraal staat in deze roman.
  • Het onverwachte antwoord’ wordt in 2005 genomineerd voor de AKO en Libris Literatuurprijs. Winnaar van de  Gouden Uil publieksprijs.

2006: Publicatie van ‘Taoïsme. De weg om niet te volgen.

  • De Martelaere deed aan tai-chi en studeerde Chinees. Haar laatste boek was de doorwrochte studie Taoïsme. De weg om niet te gaan (2006). Over de moraal van deze oosterse levensbeschouwing schrijft zij aan het slot: ‘Het heeft geen zin te willen bloeien in de herfst, of te willen overleven in het aanschijn van de dood (…) het niet aanvaarden zal niet alleen de loop der dingen niet veranderen, maar leidt ook niet tot inzicht in de werkelijkheid.’

9 januari 2009: Eredoctoraat Universiteit voor Humanistiek Utrecht.

4 maart 2009: Overlijdt op 51-jarige leeftijd te Wezemaal aan de gevolgen van een hersentumor.

Epiloog.

2009: Prijs voor het beste tijdschriftartikel voor – “Bestaat U ? “ verschenen in DWB van februari 2009. (prijs georganiseerd door CelT vzw,koepelorganisatie van de Vlaamse Culturele en literaire Tijdschriften, in samenwerking met Knack en postuum uitgereikt door “Het Ander Boek”. Motivering: met dit ‘prachtige document’ over mogelijke godsbewijzen, “bewees de Martelaere nogmaals op welke eenzame hoogte ze in de Nederlandse literatuur wel stond”.)

BEKRONINGEN

  • Prijs voor het beste debuut voor – Nachtboek van een slapeloze (1988)
  • 1988: NCR literatuurprijs voor – Nachtboek van een slapeloze.
  • 1990: AKO Literatuurprijs voor – Littekens.
  • 1994: Jan Geshoffprijs voor – Een verlangen naar ontroostbaarheid (1993)
  • 2000: Vlaamse Cultuurprijs voor essay en kritiek (periode 1997-1999) voor – Verrassingen (1997)
  • 2005: De Gouden Uil Publieksprijs (Prijs van de Lezer) voor – Het onverwachte antwoord (2004)
  • 2005: Libris Literatuur Prijs voor – Het onverwachte antwoord, 2004
  • 2005: AKO Literatuurprijs voor – Het onverwachte antwoord, 2004
  • 2006: Vijfjaarlijkse prijs voor proza van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde voor Het onverwachte antwoord, 2004
  • 2009: Eredoctoraat Universiteit voor Humanistiek Utrecht.
  • 2009: Prijs voor het beste tijdschriftartikel voor – “Bestaat U ? “ verschenen in DWB van februari 2009. (postuum uitgereikt door “Het Ander Boek”. Motivering: met dit ‘prachtige document’ over mogelijke godsbewijzen, “bewees de Martelaere nogmaals op welke eenzame hoogte ze in de Nederlandse literatuur wel stond”.)

GERAADPLEEGDE BRONNEN

Websites

Referenties

  • Erwin Mortier, Erwin Mortier schrijft in memoriam voor schrijfster/filosofe Patricia de Martelaere. In: De Morgen Uitgelezen 03/11/2009

SMAAKMAKER

  • Zie  “Bestaat U ? “ verschenen in DWB van februari 2009, na de bibliografie.

 

Ik verbind hem met touw, met mij

Ik verbind hem met touw, met mij,
met handen aan het bed. Verbonden
 
beginnen wonden pas echt. Met
zorg snoer ik de mond, verblind
 
de ogen. Toegekomen, klaar begin ik
met ontbloten. De rand, de binnenkant.
 
Geheel ontdaan verzoekt hij, deze,
om genezing. Maar ik lig hem zwaar,
 
ik ben op hem gebrand. Ik ben
de bovenhand, tot de tanden
 
verzoend, verklaar ik hem nader:
oorlog, mijn liefde. Bestaan.

Uit: niets dat zegt. Amsterdam 2002 Meulenhoff.

BIBLIOGRAFIE

Woordje vooraf

  • Deze bibliografie wordt op twee wijzen weergegeven: eenmaal chronologisch en eenmaal opgedeeld per genre (filosofische werken en literaire werken)

De gegevens van deze bibliografie werden onder meer nagekeken bij

  • Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience – Antwerpen.
  • Koninklijke Bibliotheek van België – Brussel / Bibliothèque Royale de Belgique – Bruxelles.
  • Piet Devos: Van reuzen tot dwergen. Bibliografie – Vlaamse schrijvers in de 20ste eeuw – Eerste drukken. Kortrijk, eigen beheer 2007
  • POËZIECENTRUM vzw – Gent

Om de foto’s in de fotogalerij te vergroten klikt u op de foto.

Chronologisch

Jaar Titel Fotogalerij Uitgeverij 1ste druk
1971 Koning der wildernis. (jeugdboek)

1972: 2de druk ibidem

Gent: Gakko. -117p.
1984 Hume, de wetenschap en het gewone denken. (proefschrift)
1987 Hume’s “gematigd” scepticisme: futiel of fataal?

Uitgave van haar proefschrift.
Brussel: Koninklijke academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België. -130 p.

Reeks: Verhandelingen van de Koninklijke academie voor wetenschappen, letteren en schone kunsten van België. Klasse der letteren 123

1988 Nachtboek van een slapeloze. (roman)

(Prijs voor het Beste Debuut)
Omslag: René Magritte, ‘L’Empire des Lumières II © Sabam Brussel.
Grafische vormgeving: Hugo Van Nuffel.
2006: Heruitgave bij Querido, Amsterdam
 De Martelaere 8 Leuven: De Clauwaert VZW -133p.

Afmetingen: 20 x 12.50 (gebonden – harde blauwlinnen kaft met stofomslag)
Licentieuitgave van Uitgeverij Den Gulden Engel, Wommelgem. (paperback-editie bij Den Gulden Engel)
1989 De schilder en zijn model. (roman)

Grafische vormgeving: Joost van de Woestijne
Omslag met gebruikmaking van een schilderij van Johannes Vermeer
Foto auteur achterzijde omslag: Diane Baeyens.
2007: 2de druk als ‘Singel Pocket’.
Amsterdam: J.M. Meulenhoff bv. / Leuven: Kritak. -124p.

Reeks: Meulenhoff Editie 1031
Afmetingen: 20 x 12.50 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft)
Druk: Geuze Dordt.
1990 Littekens. (roman)

Vormgeving omslag: Joost van de Woestijne.
Vormgeving binnenwerk: Karel van Laer
Omslagillustratie: Rik Lina
Foto auteur achterzijde omslag: Diane Baeyens
Amsterdam: J.M. Meulenhoff bv. / Leuven: Kritak. -163p.

Reeks: Meulenhoff Editie 1116
Afmetingen: 20 x 12.50 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft)
Druk: Geuze Dordrecht.
1990 Schildersverdriet. (verhaal) 1999 burengeruchten Uit de bundel: ‘Burengerucht. Het Vlaamse verhaal doet weer de ronde’. pp. 89-96.

Uitgeverij: Amsterdam: Meulenhoff / Leuven: Kritak.
Afmetingen: 19 x 12 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft). 159p.
Omslagillustratie: Ever Meulen
1992 De staart. (roman)

Grafische vormgeving: Joost van de Woestijne
Omslagillustratie: Francisco Goya ‘Hond begraven in het zand’, Prado, Madrid
Foto auteur achterzijde omslag: Steye Raviez
Amsterdam: J.M. Meulenhoff bv. / Leuven: Kritak. -140p.

Reeks: Meulenhoff Editie 1272
Afmetingen: 20 x 12.50 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft)
1993 Een verlangen naar ontroostbaarheid, over leven, kunst en dood. (filosofische essays)

(Jan Greshoffprijs)
Twaalf filosofische essays over kunst, religie, liefde, leven en dood, eveneens genomineerd voor de AKO Literatuurprijs.
Grafische vormgeving: Joost van de Woestijne
Omslagillustratie: Fernand Knopff
Foto’s achterzijde Anne van Herreweghen
Amsterdam: J.M. Meulenhoff bv. / Leuven: Kritak. -171p.

Reeks: Meulenhoff Editie 1323
Afmetingen: 20 x 12.50 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft)
1993 Ben ik hier in een hoerenzaak verzeild geraakt ? (verhaal)

Eerder verschenen in: Dietsche Warande en Belfort, jrg. 130, nr 2, febr. 1985
1993 Hugo Brems Nieuwe Vlaamse verhalen Uit de bundel: Nieuwe Vlaamse Verhalen. Gekozen & van een nawoord voorzien door Hugo Brems. pp 201-204. Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam. -285p.

Afmetingen: 21 x 13.50 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft)
1995 Littekens. (verhaal)

Uit:   Littekens, Amsterdam: J.M. Meulenhoff. / Leuven: Kritak 1990

In de verhalenbundel: Een hart in het lijf. Vlaamse verhalen over liefde. pp 135-158

Uitgevers: Amsterdam: Meulenhoff / Antwerpen: Manteau -250p.

1996 De voorbeeldige schrijver. (Louis Paul Boon lezing op 4 oktober 1996)

1997: Opgenomen in de bundel ‘Verrassingen’

Tilburg University Press.    -28p.
1996 Het dubieuze denken. Geschiedenis en vormen van wijsgerig scepticisme.

Patricia de Martelaere schreef zowel voor het historische als voor het thematische deel het slotartikel.

Kampen: Kok Agora/ Kapellen: Pelckmans. -231p.
1996  Het onverwachte antwoord. (verhaal) In: De Zeventiende Deur

Ed. NPP, Creative Concepts, Oudekerk a/d Amstel, i.o.v. Crawford Benelux B.V. te Amsterdam, december 1996
Afmetingen: 19.50 x 13.30 (ingenaaid in luxe linnen kaft).
Relatiegeschenk Crawford – niet in de handel
1996 In de eenzaamheid van de katoenvelden. (theatertekst)

Oorspronkelijke auteur: BERNARD-MARIE KOLTÈS
Oorspronkelijke titel: Dans la solitude des champs de coton (1986)
Vertaald door Patricia de Martelaere.

Antwerpen: Bebuquin  / Amsterdam: Uitgeverij International Theatre & Film Books.   -47p.

Afmetingen: 20 x 12.50 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft)
Colofon: In de eenzaamheid van de katoenvelden van Bernard-Marie Koltès werd vertaald door Patricia de Martelaere in opdracht van het Kaaitheater.
De teksten werden gezet uit de Bembo volgens een basisontwerp van Compagnie Paul Verrept en gedrukt op 90 grs romandruk.

1997 Verrassingen. (filosofische essays)

Grafische vormgeving: Joost van de Woestijne, Utrecht.
Omslagillustratie: ‘Mantel van drie dorpen’ detail Indiaans (Sioux) Achttiende eeuw.
Foto achterzijde omslag Steye Raviez.
Bevat: Thuis een plaats om beu te worden (pp 7-21); Taboe is taboe (pp 22-40); En nu ben ik dood (pp 41-57); Verrassing! (pp 58-70); Over zoeken en vinden (pp 71-94); De stenen van Molloy (pp 95-104); De  ziekte en de waarheid (pp 105-117); Waar is de tijd ? (pp 118-134); De vriendelijke natuur (pp 135-154); De voorbeeldige schrijver (pp 155-173); Voorgeschreven variaties (pp 174-181)
Amsterdam: J.M. Meulenhoff bv. -189p.

Reeks: Meulenhoff Editie 1564
Afmetingen: 20 x 12.50 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft)
Staatsprijs voor essay en kritiek
1998 Een koude kunst. (lezing)

Met een introductie door H. Pott.
Dr. J. Tans-lezing gehouden op 20 okt. 1998 in opdracht van Studium Generale Maastricht.
2000: Opgenomen in de bundel ‘Wereldvreemdheid’

Maastricht: Studium Generale.   -39p.
1998 Passies. Tussen extase en discipline – (redactie + eigen bijdrage). (filosofie) Baarn: uitgeverij Gooi en Sticht.
1998 Wolokolamsker Chaussee I-V (vertaalde theatertekst)

Oorspronkelijke auteur: HEINER MÜLLER.
Oorspronkelijke titel: Wolokolamsker Chaussee I-V

 

Antwerpen: Bebuquin, uitgevers van Toneelteksten. Co-editie met het Kaaitheater.

Geënsceneerd door Peter van Kraaij;
Spel: Josse De Pauw, Carla Mulder, Jos Verbist, Robijn Wendelaar en Robbert So; coproductie Theater Antigone en Kaaitheater.
1999 Iets binnenin. (filosofie)

Rede ter gelegenheid van de 76e dies natalis van de Katholieke Universiteit Nijmegen

Nijmegen: Nijmegen University Press.   -16 p.
2000 Wereldvreemdheid. (filosofische essays)

Afbeelding voorzijde omslag Salvador Dali, ‘Meisje bij het raam’, © Salvador Dalí, Fundacio Gala-Salvadot Dalí, 2000 c/o Beeldrecht Amstelveen.
Foto auteur achterzijde omslag: Lieve Blancquaert.
Vormgeving: Steven Boland.

Bevat: Maar weten de dingen dat ook ? (pp. 7-9); De eeuwige terugkeer van hetzelfde (pp.10-19); De Dalton Terror. Of een oefening in het sterven. (pp. 20-39); Een tikkeltje minder menselijk (pp.40-47); De volkomen objectiviteit van de kunst (pp. 48-57); ET Phone home. Das Unheimliche (pp. 58-79); Iets binnenin (pp. 80-89); Een koude kunst (pp. 90-117); De mieren en de pissebedden. Een fabel over ethiek (pp. 118-126); Wereldvreemdheid (pp.127-138); Meer licht (pp. 139-159).

De Martelaere 6 Amsterdam: J.M. Meulenhoff bv. -159p.

Afmetingen: 20 x 12.50 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft)
Reeks: Meulenhoff Editie 1859

2001 Wie is er bang voor de dood? (lezing) Nijmegen: Uitgeverij Valkhof Pers. -22p.

Reeks: Titus Brandsma lezing nr 5
Afmetingen: 22.10 x 14.20 (paperback)
Titus Brandsma Instituut

2001 David Hume: filosoof van de menselijke natuur.

Redactie:  P. de Martelaere en W. Lemmens

Kampen: Kok Agora/ Kapellen: Pelckmans. -192p.

Reeks: Wijsgerige Monografieën.
2002 Niets dat zegt. (gedichtenbundel)

Deeltitels: Langzamerhand moet ik wel weten (1980-1985); Niets dat zegt (1992-1997)
Omslag en typografie: Geert De Koning.
Afbeelding voorzijde omslag: Loes Rijkhoek.houtdruk op rijstpapier, zonder titel.

 

Amsterdam: J.M. Meulenhoff. -48p.

Afmetingen: 21.40 x 14 (gebrocheerd)
Verantwoording: “Deze bundel is niet bedoeld als een debuut in de dichtkunst, maar als een volstrekt eenmalige gelegenheidsbundel. Hij bevat een selectie uit de gedichten die ik de afgelopen 20 jaar schreef, zonder de ambitie een dichter te willen zijn en zonder een eigentijdse poëtica voor ogen. Het zijn in de volle betekenis van het woord, gelegenheidsgedichten.”
Patricia de Martelaere.
2002 Wat blijft. (filosofische essays)

Bevat: Niet meer dan een dier (pp 7-19); Zijn, worden en wijzelf (pp 20-39); Niets dat blijft (pp 40-51); Scheiding en troost (pp 52-60); Over de auteur p. 61.
Speciale uitgave in het kader van De Maand van de Filosofie , april 2002.
Verzorging omslag:Anna Houwen/Katrien Buising.
Afbeelding omslag: Sream, Tokuoka Shinsen, 1954.
Productie: Boeken uit Rotterdam
2007: 2de editie bij Querido’s Uitgeversmaatschappij
 De Martelaere 7 S.l.: Stichting Maand van de Filosofie.   -61 p.

Afmetingen: 17.90 x 12.50 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft)
2004 De uitgelezen Hume. Bloemlezing van teksten van Hume met inleiding en commentaar.

Samengesteld en ingeleid door Patricia De Martelaere;
Vertaling: Joost van Brussel en Frans van Zetten;
Hoofdredactie:Ger Groot en Guido Vanheeswijck.

Tielt: Lannoo. / Amsterdam: Boom.   -392p.
2004 Het onverwachte antwoord. (roman)

Omslagontwerp: Suzan Beijer.
Afbeelding voorzijde omslag: René Magritte, La réponse imprévue © c/o Beeldrecht 2004.
Foto achterzijde omslag: Frank Toussaint.
Vormgeving binnenwerk: Adriaan de Jonge.
Amsterdam: J.M. Meulenhoff bv.    -286p.

Afmetingen: 20 x 12.50 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft)
Reeks: Meulenhoff Editie 2117
Bekroond met de Gouden Uil publieksprijs 2005, nominatie voor de AKO en Libris Literatuurprijs.

2006 Taoïsme. De weg om niet te volgen. (essay – Chinese filosofie)

Omslagontwerp: Marry van Baar
Omslagillustraties: © Library You Feng
Foto auteur op binnenzijde achterflap: Thomas Schlijper
Amsterdam: Ambo.   -175p.

Afmetingen: 20 x 12.50 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft met flappen)
2007 Wat blijft. (essay)

2de herziene en bewerkte druk.
De eerste druk van dit essay verscheen in het kader van de Maand van de Filosofie, april 2002, bij Stichting Maand van de Filosofie.
Bevat: Niet meer dan een dier (pp 7–20); Naïef of sentimenteel; scheiding en troost (pp 21-31) Zijn, worden en wijzelf (pp 32 53); Niets dat blijft (pp 53-67);
Omslag: Anneke Germers.
Omslagbeeld: Gerhard Richter, Seestück (1970).
Foto auteur: Frank Toussaint

Amsterdam/Antwerpen: Em. Querido’s Uitgeverij bv. -67p.

Afmetingen: 20 x 12.50 (garenloos gebrocheerd – zachte kaft)

2009 “Bestaat U ? “

Kritisch essay over mogelijk godsbewijzen.
In: Dietsche Warande & Belfort  –  Februari 2009.

BIBLIOGRAFIE VOLGENS GENRE

 Filosofische werken

  • 1984 – Hume, de wetenschap en het gewone denken – proefschrift.
  • 1987 – Hume’s “gematigd” scepticisme: futiel of fataal? – Paleis der Academiën, Brussel, 130 p.
  • 1996 – De voorbeeldige schrijver – Tilburg University Press, 28 p.
  • 1996 – (red.), Het dubieuze denken – Geschiedenis en vormen van wijsgerig scepticisme, Kok Agora/ Pelckmans, Kampen/Kapellen, 231 p.
  • 1998 – Een koude kunst – Studium Generale Maastricht.
  • 1998 – Passies. Tussen extase en discipline – (redactie + eigen bijdrage), uitgeverij Gooi en Sticht, Baarn.
  • 1998 – Brussels lof – (eredoctoraat Cornelis Verhoeven), uitgeverij Damon.
  • 1999 – Iets binnenin, Nijmegen University Press, Nijmegen, 1999,16 p.
  • 2000 – Wereldvreemdheid, Essays – Meulenhoff, Amsterdam, 159 p : De Martelaere P., Iets binnenin, Nijmegen 1999.
  • 2001 – David Hume – met W. Lemmens, Pelckmans, Kapellen, 192 p.
  • 2001 – Wie is er bang voor de dood? – Valkhof Pers/Titus Brandsma Instituut, Nijmegen, 24 p.
  • 2001 – Hume – (Monografieën), red. P. de Martelaere en W. Lemmens, Pelckmans/Agora, 192 p.
  • 2002 – Wat blijft – Stichting Maand van de Filosofie, 61 p.
  • 2004 – De uitgelezen Hume, Bloemlezing van teksten van Hume met inleiding en commentaar – (redactie, inleiding en toelichting), Lannoo/Tielt en Boom/Amsterdam, 392 p.
  • 2006 – Taoïsme – De weg om niet te volgen – Ambo, Amsterdam, 175 p.
  • 2007 – Wat Blijft – Essay, Em.Querido’s uitgeverij, Amsterdam-Antwerpen, 67 p.

Literaire werken

Romans

  • 1971 – Koning der wildernis – (jeugdboek), Gakko, 117 p.
  • 1988 – Nachtboek van een slapeloze – De Clauwaert/ den Gulden Engel, 19881, 133p. (Prijs voor het beste debuut); Querido, 20062
  • 1989 – De schilder en zijn model – Meulenhoff/Kritak, Amsterdam/Leuven, 124 p.
  • 1990 – Littekens – Meulenhoff/Kritak, Amsterdam/Leuven, 163 p.
  • 1992 – De staart – Meulenhoff/Kritak, Amsterdam/Leuven , 140 p.
  • 2004 – Het onverwachte antwoord – Meulenhoff, Amsterdam, 20041, 256 p.; 20072, 288 p.(winnaar Gouden Uil 2005, nominatie voor de Ako en Libris Literatuurprijs)

Essays

  • 1993 –  Een verlangen naar ontroostbaarheid, Meulenhoff/Kritak, Amsterdam/Leuven, 175 p.
  • 1997 – Verrassingen, Meulenhoff, Amsterdam, 191 p.
  • 2000 – Wereldvreemdheid, Meulenhoff, Amsterdam, 159 p.
  • 2001 – Wie is er bang voor de dood?, Valkhof Pers, Nijmegen,  24 p

Poëzie

  • 2002 – Niets dat zegt – Meulenhoff, Amsterdam,  48 p.

Vertalingen (Theaterteksten)

  • 1996: In de eenzaamheid van de katoenvelden. Oorspronkelijke auteur Bernard-Marie Koltès: Dans la solitude (1987) Midden maart 1996 regisseerde Peter van Kraaij het stuk in het Brusselse Kaaitheater
  • 1998: Wolokolamsker Chaussee I-V oorspronkelijke auteur: Heiner Müller, Het theaterstuk werd in 1998 opgevoerd in een enscenering van Peter Van Kraaij.
  • 1999: Cocktail Party van T.S. Eliot Opgevoerd in 1999/2000 door De Tijd vzw in een regie van Peter van Kraaij
  • La Musica Twee. Oorspronkelijke auteur Marguerite Duras: La Musica II. Opgevoerd door Theater Vonck vzw in een regie van Erica van Hylckama. Soel: Annemie Goris en Jacques De Bock. Muziekkeuze: Jan Peeters.

 

SMAAKMAKER

Bestaat U ?

Lieve god,

Ik gooi deze brief aan U maar in de rode postbus op de hoek van het dorpsplein in W., U weet wel, tussen de kapper en frietkot ‘Bij Paula’. Dat was de bus waarin ik als kind mijn jaarlijkse brieven aan Sinterklaas gooide, om drie weken later een brief terug te krijgen die geen antwoord was, met een postpakket waarin stalen van Nescafé, Kellog’s, Vitabis en Côte d’Or, maar niets van wat ik had gevraagd.

Als U bestaat, bent U dan ook niemand anders dan de postbode zelf, en kom ik dat dan ook alleen veel later te weten ? En is wat ik van U kreeg, in het leven waar ik U dankbaar voor moet zijn, ook niet meer dan een reclamestunt van de fabrikant van het heelal, gratis monsters zonder waarde ?

Als U bestaat, antwoord dan maar niet. U krijgt allicht vele brieven als deze, en als U bestaat hebt U wellicht andere dingen te doen dan brieven beantwoorden.

Laten we zeggen: als U niet antwoordt, dan beschouw ik dat als een bewijs dat U bestaat. Alleen iemand die niet echt God was zou het in zijn hoofd halen om brieven van stervelingen te beantwoorden.

Dank bij voorbaat voor Uw verheven zwijgen.

Bestaat U? Als U volmaakt bent, bestaat U dan noodzakelijk, zoals filosofen in een ontologisch godsbewijs hebben menen te kunnen beweren? De idee dat het volmaakter is te bestaan dan niet te bestaan. Vanwaar de gedachte dat een volmaakt wezen, inzake goedheid, almacht, rechtschapenheid, alwetendheid en wat al niet meer dat desondanks niet zou bestaan, geeen echt volmaakt wezen kan zijn. Echte volmaaktheid houdt noodzakelijk het bestaan van het volmaakte in. Een louter gedroomde volmaaktheid kan nooit volmaakt zijn. Gesteld nu, dat wij, onvolmaakte mensen, een idee van volmaaktheid bezitten, dan moe dat noodzakelijk een idee zijn van iets dat bestaat.

Wat denkt U van deze redenering? Is ze volmaakt, of is ze, integendeel, menselijk, al te menselijk? U zult zich boeken herinneren van Friedrich Nietzsche, de man die met zijn hamer Uw dood verkondigde, maar die op het eind van zijn leven, getroffen door zinsverbijstering, zijn brieven ondertekende met de naam ‘De Gekruisigde’. Kruipt ook God waar hij niet gaan kan? Of vinden wij U terug, niet alleen in het volmaakte Zijn, maar ook in het volmaakte lijden? Bent U ook daar waar U niet bent?

Als God bestaat, dan is twee plus twee gelijk aan vier.

Dat is volgens de menselijk logica, die niet altijd even logisch lijkt, een geldige redenering.

De kunst van het redeneren heeft de mens van oudsher geobsedeerd. Niet meteen om het bestaan van God te bewijzen, maar om ziekten te achterhalen of weersvoorspellingen te doen. Als iemand koorts heeft is hij ziek. Als iemand niest, is hij verkouden. De eerste gevolgtrekking is geldig, de tweede niet. Als het bewolkt is, komt er regen. Of als de kat zich wast tot achter haar oren. Allebei ongeldig. Geldige verbanden zijn noodzakelijke verbanden, ze moeten altijd geldig zijn en niet alleen maar nu en dan. Maar geldige redeneringen hoeven niet eens op oorzakelijke verbanden te berusten. Als de kat zich wast tot achter haar oren, is twee plus twee vier – is een geldige redenering, al heeft de kat niet meer te maken met wiskunde dan het weer.

Hoe maak je dan uit of redeneringen logisch geldig zijn als er niet eens een causale relatie moet zijn? De logica voorziet de volgende truc: een redenering is formeel geldig wanneer de antecedens (als…) nooit tegelijk met de negatie van de consequens (dan…) gerealiseerd kan zijn. Koorts hebben kan dan niet samengaan met niet-ziek zijn. Dat is logisch. Maar om dezelfde reden geldt ook: als iemand koorts heeft, is twee plus twee vier. Koorts kan namelijk niet samengaan met het niet gelijk zijn van vier aan twee plus twee. Twee plus twee is namelijk altijd en noodzakelijk gelijk aan vier. Daarom zijn alle redeneringen waarvan de consequens een feit is dat niet ontkend kan worden, noodzakelijk geldig. Als God bestaat, geeft vuur hitte. Als God bestaat, is water nat. Allemaal geldig.

Maar daarmee weten we nog niet of God bestaat. We proberen het anders.

Als twee plus twee gelijk is aan vijf, dan bestaat God.

Een geldige redenering. Volgens het formele criterium kan de antecedens zich niet voordoen tegelijk met de negatie van de consequens. Ditmaal niet omdat de consequens niet genegeerd kan worden, maar omdat de antecedens zich helemaal niet kan voordoen, en dus a fortiori niet tegelijk met om het even wat. Daarom zijn alle redeneringen waarvan de antecedens alleen maar onwaar kan zijn, noodzakelijk geldig. Alleen bewijzen we daarmee evenmin het bestaan van God, want ‘Als twee plus twee gelijk is aan vijf, dan bestaat God niet’, geldt natuurlijk net zo goed. Uit het onmogelijke volgt natuurlijk om het even wat. Als ik een worst ben, bestaan draken. Als draken bestaan, bestaan feeën ook. Als feeën bestaan, ben ik geen worst.

‘Als God bestaat, bestaat God niet.’ Gesteld dat het bestaan van God even absurd is als dat van draken, dan is dit een geldige redenering.

‘Als God niet bestaat, bestaat God. ‘ Gesteld dat het bestaan van God even zeker is als het nat zijn van water, dan is dit en geldige redenering.

Als God bestaat, bestaat Hij noodzakelijk.

Het ontologisch godsbewijs van Anselmus van Canterbury. Bestaat God? Dat hangt er natuurlijk van af, wie of wat God is. Maar volgens Anselmus hoort het bestaan noodzakelijk tot de wezensbepaling vann God zelf – God bestaat als het ware per definitie. God is namelijk het wezen groter dan hetwelk niet kan worden gedacht. Stel je nu het grootste wezen voor dat je je kunt voorstellen, almachtig en volmaakt, oneindig in ruimte en tijd, met onbegrensde goedheid en wijsheid –  maar stel jje voor dat het niet bestaat. Dan zou het net hetzelfde wezen, met alle opgesomde eigenschappen en met de bijkomende eigenschap van wel te bestaan, toch nog altij iets groter zijn. Het is namelijk volmaakter te bestaaan dan niet te bestaan. Waaruit volgt dat de idee zelf van het allervolmaakste wezen ook de idee van bestaan inhoudt. Als het niet bestond was het immers niet echt volmaakt.

Maar wat betekent het eigenlijk zich iets voor te stellen als bestaand dan wel als niet-bestaand? Is ‘bestaan’ wel een bijkomende eigenschap van de dingen die we ons voorstellen?

David Hume, die zich overigens geen voorstelling kom vormen van God, beweert van niet. Stel je bijvoorbeeld een appel voor, met alle eigenschappen die appels hebben: groen, zuur, rond, glad, sapping (Granny Smith), en stel je vervolgens diezelfde appel voor als niet-bestaand. Zijn de eigenschappen van de appel soms plots allemaal vager (minder volmaakt) geworden? Hoe ziet een niet-bestaande appel er eigenlijk uit? Misschien hetzelfde als een niet-bestaande peer? Maar dat betekent dat we ons helemaal geen voorstelling kunnen vormen van iets als niet-bestaand. Ofwel vormen we er ons helemaal geen voorstelling van, ofwel stellen we het ons onvermijdelijk voor als bestaand.

Stel je een draak voor, vuurspuwend en vervaarlijk, met groene schubben, scherpe klauwen en een lange drakenstaart. En stel vervolgens een bestaande draak voor – spuwt hij nu meer vuur of zijn zijn klauwen scherper? Het blijkt dat we ons de eerste draak eigenlijk al hadden voorgesteld als bestaand. Vreems is dat: draken bestaan niet, maar we kunnen ze ons alleen maar voorstellen als bestaand. En volmaakter worden ze daardoor al helemaal niet.

Als God volmaakt is, bestaat Hij niet.

Al wat bestaat, is ooit ontstaan en zal ooit moeten vergaan. Eeuwig bestaan is bijgevolg een contradictio in terminis. In de orde van het bestaande is niets volmaakt: alles is altijd in groei, in bloei of in verval. Zijn is altijd in wording zijn. Het tegendeel van worden is dan ook helemaal niet, zoals vaak werd gedacht, zijn, maar niet-zijn. Alleen wat niet bestaat kan ontsnappen aan het eeuwige worden en de eeuwige vergankelijkheid. Alleen niet-zijn is onvergankelijk. Het is volmaakter niet te bestaan dan te bestaan. Als God volmaakt is, bestaat Hij niet.

Als God bestaat, kan Hij niet goed zijn.

Geen redenering, maar een observatie: er is teveel leed in de wereld opdat God goed zou kunnen zijn. Misschien bestaat Hij als eerste oorsprong van alle levensvormen? maar in geen geval kan Hij een goede herder zijn, of in geen geval een herder voor wolven en schapen tegelijk. God, als Hij bestaat, is partijdig en onmenselijk wreed, net zoals Zijn meest volmaakte schepsel de mens. Darwin daarentegen was wel goed: hij werd zozeer bewogen door zijn medeschepselen dat hij het niet goed aankon zijn dokterstudies voort te zetten: hij bleek te gevoelig voor het bijwonen van een operatie op een dertienjarig meisje in de tijd voordat anesthesie was uitgevonden). Dokter worden was overigens zijn tweede keuze. Zijn eerste was priester geweest. Zijn derde was geen keuze, en misschien daarom de goede: hij werd toevallig meegevraagd op de reis met ‘The Beagle’ rond de Galapagoseilanden, om daar voor scheepsnatuurkundige te spelen. Een en ander viel hem op, waardoor hij op de gedachte kwam dat soorten niet los van elkaar geschapen konden zijn, zoals het boek Genesis voorhield. Maar het was niet dat wat hem zijn geloof deed verliezen: hij achtte het zelfs in principe vernuftiger van God om niet alle soorten, stuk voor stuk apart, integraal te hebben ontworpen en afgewerkt, waardoor Hij zes dagen lang bezig bleef en slechts één rustdag overhield. Als God daarentegen had volstaan met enkel de eenvoudigste allereerste levensvorm te creëren en de rest over te laten aan natuurlijke evolutiemechanismen, dan had hij slechts één dag werk gehad en was het de rest van de week al zondag voor Hem geweest. Maar wat Darwin schokte in zijn vertrouwen in God waren de talloze voorbeelden van wreedheden waarmee hij in zijn natuuronderzoek werd geconfronteerd. Over een ervan schrijft hij aan zijn goede vriend Asa Gray: de vrouwelijke sluipwesp legt haar bevruchte eitjes in de lichamen van levende rupsen. Op zich al geen aangename ingreep – en zonder verdoving -, maar wellicht van korte duur en dus te overleven. Wat volgt is echter van langere duur en leidt onafwendbaar tot de dood: de rupsen worden –zonder verdoving – van binnenuit levend opgegeten door de wespenlarven. Waarom heeft God deze dingen op die manier ontworpen? Waarom was Hij, in dat geval, goed voor de sluipwespen maar meedogenloos wreed voor de rupsen? Wat hadden de rupsen gedaan om zo’n gruwelijk lot te verdienen? Of als God, zoals ook de mensen in hun geschiedenis overkomt, ‘het niet had gewild’ of ‘het niet had geweten’, hoe staat het dan met Zijn almacht en Zijn alwetendheid.

Als God bestaat, wat is het dan dat bestaat ?

Wittgenstein laat opmerken dat lang niet alle woorden die een betekenis lijken te hebben, ook werkelijk een betekenis hebben. Dat leidt tot heel wat vergissingen en verwarring, vooral in de filosofie en religie, waar de dingen waarover het gaat meestal niet erg zichtbaar zijn. Uitspraken over dingen die per definitie onzichtbaar zijn, zijn per definitie betekenisloos. Bestaat de onstoffelijk, onsterfelijke ziel ? Het lijkt hier om een diepzinnige, uitermate belangrijke vraag te gaan, waar de grootste denkers uit de geschiedenis lang hebben over gereflecteerd en gemediteerd. In wekelijkheid is het, aldus Wittgenstein, een onbeantwoordbare vraag, niet omdat ze zo moeilijk  zou zijn, maar omdat ze geen betekenis heeft. Vragen of de ziel bestaat is niet zoals vragen of een fee of een heks bestaaat. Van Feeën en heksen hebben we een mentale voorstelling waarvan we kunnen nagaan of er in werkelijkheid ook iets aan beantwoordt. Maar dat is niet het geval met zielen en goden, ondanks de illusie van het tegendeel wanneer we over deze dingen praten.

Voor zover we ons wel iets voorstellen bij de ziel of God, zal blijken dat we het niet echt over de ziel of over God als zodanig hebben, maar over een arbitraire zintuiglijke voorstelling daarvan, die net zo goed de voorstelling van iets anders zou kunnen zijn. Ziet de ziel eruit als een kaarsvlam en God als een wolk of als een oude man met een baard ? Zo opgevat bestaan ze uiteraard, maar geen enkele oude man, kaarsvlam of wolk hoeft per definitie God of de ziel te zijn. Deze laatste zijn namelijk per definitie onzichtbaar, zodat het feit dat we ze niet zien zowel een bewijs kan zijn voor hun bestaan als voor hun niet-bestaan. Stel je twee hersenspecialisten voor die samen het menselijk brein onderzoeken  om na te gaan of er nu al of niet een onstoffelijke geest in zit. Zie je wel, zegt de een, dat er geen geest is. Zie je wel, concludeert de ander dat de geest onstoffelijk is.

Net hetzelfde geldt voor God. De vraag  ‘Bestaat God ?’ kan alleen maar beantwoord worden via de tussenstap van een niet-onbelangrijke wedervraag: ‘Wat bedoel je met God ?’

Stel je de volgende dialoog voor tussen twee mensen van wie de een niet weet wat centauren zijn en de ander wel weet wat ze zijn, maar niet weet of ze bestaan. B: Bestaan Centauren ?’ A:  ‘Wat zijn centauren ?’  B: ‘Wezens die half paard half mens zijn.’ A: ‘Dan bestaan centauren niet.’

Vergelijk met: A: ‘Bestaan centauren ?’  B: ‘Wat zijn centauren ?’ A: ‘Dat weet ik niet, maar denk je dat ze bestaan ?’.

God is geen centaur, maar een blauwbilgorgel. We weten niet allen niet of  Hij bestaat, we weten zelfs niet wie of wat Hij is en waaraan we hem zouden herkennen mocht Hij bestaan.

Maybe God is one of us….

Patricia de Martelaere

Februari 2009

Dietsche Warande en Belfort