home | Inloggen
Aantal schrijvers: 594 | Aantal boeken:

19.538

 

 

vrouwelijke auteurs

Dat het in de 19de eeuw moeilijk was voor vrouwelijke schrijfsters om zich als schrijfster te realiseren valt niet te ontkennen. De in boekvorm uitgegeven studie ‘Het veld der verbeelding’ van Liselotte Vandenbussche laat op dat punt niets aan de verbeelding over. En dan gaat het boek enkel over ‘Vrijzinnige vrouwen in Vlaams literaire en algemeen-culturele tijdschriften (1870-1914)’
Je moest sterk zijn in die tijd als vrouw, over voldoende eigen middelen beschikken, kortom ‘a room of one’s own’ hebben zoals Virginia Woolf het uitdrukte.
Zulke sterke vrouwen waren er: Mevr. Courtmans Berchmans, Siska Van Daelen, Virginie Loveling, Elisabeth Belpaire om enkele van de bekendste te noemen. En wie nog ? Waar zijn de anderen ? Waar zijn diegenen die, – zoals Saskia de Coster in haar hiernavolgend stukje zich afvraagt – nooit aan schrijven zijn toegekomen, die geen publicatiekansen hebben gekregen al voordat de inkt van hun tekst was opgedroogd ?

De geschiedenis leert dat er pas echt verandering is gekomen na de tweede wereldoorlog, langzaam maar zeker, met een versnelling in de jaren 1960. En Saskia de Coster heeft gelijk: Mannen, wees gewaarschuwd, vrouwelijke schrijfsters rukken op ! (gepubliceerd in: De Morgen Woensdag 15 januari 2014.
Gelukkig maar !

Saskia de Coster schrijft:

[…]

Literaire zonen hebben l’embarras du choix. Het kan lastig zijn om je te positioneren en je in een traditie in te schrijven als er zoveel mannelijke grootheden je zijn voorgegaan. Voor literaire dochters is het zoeken uit arren moede. Nochtans geloof ik oprecht dat de drang om te schrijven aseksueel is, dat niemand met zijn geslachtsdeel schrijft, en dat je literatuur zelf niet kan opdelen in vrouwenliteratuur en mannenliteratuur. Maar of je effectief aan schrijven toekomt, of het je toegelaten wordt, of het gepubliceerd mag worden of niet, dat heeft eeuwenlang afgehangen van je sekse.

Wat allemaal door vrouwen ongeschreven is gebleven of wel is geschreven maar niet is gepubliceerd, of wel is gepubliceerd maar uit de canon is geweerd, al die gemiste kansen kortom – als ik er te lang bij stilsta krijg ik een migraineaanval die mij het schrijven verhindert.
“Hoeveel vrouwen wilden wel schrijven en barstten van het talent maar kregen de kans niet of grepen ze niet omdat ze in de tang zaten van de maatschappij, hun bleekwas en hun eigen onzekerheid ?Al die mogelijk geniale gedachten en wondermooie zinnen die ons zijn onthouden, die zijn kapotgeschrobd, platgekookt, in luiers gedraaid en uitgespoeld, ongelukkig en eenzaam gestorven in de onvruchtbare kloosters van de literatuur waar vrouwen geen pen kregen, hoogstens een braadoven om van frustratie hun kop in te steken”. Triestig is dat.

Drama Queen

Ja, ik klink als een drama Queen. Omdat de toestand behoorlijk dramatisch was. En nog steeds is er minder plaats voor vrouwen dan voor mannen onder de literaire zon. Het volstaat om te kijken naar willekeurige literaire boekentoptiens van het voorbije jaar, bijvoorbeeld opgesteld door Knack en De Tijd: bij Knack is geen enkele vrouwelijke auteur te bespeuren in de Nederlandstalige top tien van 2013. De Tijd bakt ze nog donkerbruiner: in de top honderd aller tijden komt als eerste vrouw op plaats 51 Amélie Nothomb. Op plaats 96 staat Yourcenar. That’s it. Twee procent vrouwen. In eeuwen literatuur. Nu kan u uw kat à la limite wijsmaken dat er het hele jaar 2013 toevallig geen enkele Nederlandstalige vrouw een roman van waarde geschreven heeft, maar dat er de afgelopen eeuwen amper twee procent hoogwaardige literatuur uit een vrouwenbrein is voortgekomen, dat kan u zelfs die kat niet diets maken. Het feit dat de Knack-lijst werd opgesteld door alleen maar mannen, zou dat ermee te maken hebben ?

En wist u dat de Gouden Uil voor volwassenen nog nooit aan een vrouw is toegekend ? Ik wil veel aannemen – wat betreft cup cakes bakken en pinten tappen ben ik behoorlijk naïef – maar dat er al die jaren niet één boek van een vrouwelijke auteur het haalt en dat dat een realistische afspiegeling is van wat er in het literatuurland aan noemenswaardigs gebeurt, dat kan er bij mij niet in – zeker niet als je dan ook nog eens in acht neemt dat meer dan zestig procent van alle literaire fictie door vrouwen gelezen wordt terwijl vrouwen in de meeste jury’s nog ondervertegenwoordigd zijn. Publieksprijzen hebben vrouwen wel al eens gekregen. Die publieksprijzen worden op democratische wijze door lezers uitgereikt. Maar het vakkundig oordeel over literatuur is blijkbaar nog steeds vooral een mannenaangelegenheid.

Aangezien de geschiedenis ons dus heeft opgedrongen dat we een verschil moeten maken tussen mannelijke en vrouwelijke auteurs: welaan.

Er is al veel verloren gegaan maar de toekomst ziet er gelukkig stukken beter uit. Tot spijt van sommigen: de inhaalrace is begonnen. Je kan er niet meer naast kijken. Internationale raspaarden als pakweg Juli Zeh, Zadie Smith, A.M. Holmes, Jennifer Egan, ZZ Parker, Joyce Carol Oates, Lydia Davis, Chika Unigwe of Cynthia Ozick draven steeds sneller.

Het zijn steeds vaker de vrouwelijke auteurs die met gewaagde romans naar buiten komen en die de vernieuwing gaan opzoeken in veelgelezen boeken als Egans A visit from the Goon Squad, en de satire niet schuwen als A.M. Homes in May We Be Forgiven, een van de bijtendste satires van de afgelopen jaren. Het zijn intelligente vrouwen als Juli Zeh, die de tijd op de staart weet te trappen in Nultijd. Een heel legioen van jonge en oudere vrouwen rukt op en vindt een topuitgever en een literair publiek.
Terwijl veel mannelijke auteurs de loopgraven induiken en zich in een traditie plaatsen en daaraan hun identiteit ontlenen, zie je bij de vrouwelijke schrijvers steeds vaker bravoure, lef en eigentijdsheid. De vernieuwing zal meer en meer uit vrouwelijke hoek komen. Genieën als Virginia Woolf durfden te schrijven, zonder meer..

Literaire moeders

Het is dan ook met trots dat ik vandaag, in het kader van de inhaalrace en de aanvaarding van het nieuwe gezin tout court, heb gekozen voor twee literaire moeders. Ik maak er meteen ook een medische première van: het is een Siamese tweeling die mij, in deze doorgedreven fantasie, het leven heeft geschonken. Ik heb het over Patricia de Martelaere en Charlotte Mutsaerts.

Hun gedeelde Siamese lichaam bestaat uit eigenzinnige slimmigheid. De Martelaere, filosoof en schrijver, verbond in haar romans op doorleefde wijze intelligentie en levenstwijfel. Ze zocht een vorm voor de strijd die het leven kan zijn en een logica die de simpele Libelle-pathos overstijgt. Nog nooit in de Nederlandstalige literatuur werd hunkering en verlangen zo kritisch en soms zo onbarmhartig tegen het licht gehouden als bij De Martelaere.
Mutsaerts draait dan weer pirouetten met taal en brengt je hersenpan tot het kooppunt, dat punt waar je licht en ijl wordt. De titels Paardenjam en Rachels rokje alleen al. Zoals De Martelaere is zij een schrijver die op volstrekt eigengereide wijze analyseert, graaft en redeneert.

Ik stel mij de literaire oermoeder van de Nederlandse letteren voor als een pezig vrouwmens met vast en zeker een hond op schoot. Vandaar dat ik mij ook een hond heb aangeschaft, een mopshond als eerbetoon. Want mijn literaire moeders à la carte, geletterde vrouwen als de primusinnen inter paressessen, zijn hondenvriendinnen. De literatuur is dan ook een dier met oren en poten dat je moet temmen. Je moet de taal naar je hand zetten, uit je hand doen eten, doen liggen op bevel en weer doen opstaan als je het beveelt want jij bent de baas.

Het werk van Mutsaerts en De Martelaere heeft misschien net zo’n eigenzinnig karakter doordat deze vrouwelijke auteurs een traditie ontbeerden en dat omgebogen hebben in een voordeel. Zij hebben naar hartelust gegrasduind in het oeuvre van mannelijke voorgangers maar ze ervoeren het niet als een keurslijf. En kijk, dat is dan het voordeel van het nadeel een vrouwelijke auteur te zijn.

Schrijvers

Page 3 of 6«12345»...Last »