home | Inloggen
Aantal schrijvers: 594 | Aantal boeken:

19.538

 

 

pink poets

PINK POETS (1972-1982)
Wellicht 24 oktober 1972: Stichtingsdatum in de Antwerpse V.E.C.U. (Vereniging voor Europese culturele uitwisseling.
Organisatie
Het gezelschap telde dertien gecoöpteerde leden, in orde van opname: Nic van Bruggen en Patrick Conrad (1972), Paul Snoek (1972), Henri-Floris Jespers (1973), Michel Bartosik (1973), Hugues C. Pernath (1973), Robert Lowet de Wotrenge (1973), Albert Szukalski (1974), Georges Adé (1974), Michel Oukhow (1974), François Beukelaers (1975), Herman Craeybeckx (1977) en Raymond van den Broeck (1978), op de zetel van de in 1975 overleden Pernath.
Daarnaast waren er ook 6 ereleden: Marnix Gijsen, Maurice Gilliams, Karel Jonckheere, Ivo Michiels, Renier van der Velden en Paul de Vree.
Corresponderende leden waren: Walter Beckers, André Delvaux, Gustav René Hocke, Henri Ronse, Paul Smolderen en Guy Vaes.
Er waren ook 2 zgn.’ Pink gasten’: Jean Weisgerber en James Holmes.
De organisatie lag in handen van een Kanselier (secretaris): Spillemaeckers, later opgevolgd door Lowet de Wotrenge en een Gouverneur (voorzitter): Pernath, na zijn dood opgevolgd door Jespers, Conrad en tenslotte Szukalski.
Activiteiten
• Maandelijkse diners, meestal in het restaurant ‘La Rade’ en bijeenkomsten bij de VECU
• 3 mei 1975: deelname aan de poëzieavond ‘Poëzie in het circus’ te Turnhout.
• 5 november 1975: Receptie in het Rockoxhuis te Antwerpen. (lustrumviering)
• 8 november 1977: een ‘Orphische avond’ in de Katholieke Vlaamse Hogeschool te Antwerpen.
• November 1977: Speciaal ‘Pink Poets’ nummer van het Nieuw Vlaams Tijdschrift onder redactie van Henri-Floris Jespers met uitsluitend bijdragen van leden.
22 november 1982: 10 jaar na de oprichting, ontbinden Van Bruggen en Conrad het genootschap via een mededeling in de pers.
Achtergronden
Natuurlijk is er het poëzieklimaat van 1960.
Zo is er
Het tijdschrift Frontaal (1957-1959), waar Nic Van Bruggen redacteur was en dat de legitieme erfgenaam wil zijn van Gard Sivik, met accentverschuiving naar het esthetische.
Bij Artisjok (1968-1969) één van laatste Antwerpse experimentele tijdschriften vinden we Spillemaeckers terug.
1962: Jespers sticht de uitgeverij Monas waarin bundels verschijnen zowel van hemzelf als van Patrick Conrad (Cezar & Jezebel (1963), Rose mon chameau (1965), Een pop van Patrick Conrad met Pola Negri in de rol van Eleonora. (1966)
1966: Werner Cranshoff brengt in zijn bloemlezing Pijn en puin verdwenen, jonge Vlaamse esthetische poëzie jonge dichters samen die we later ofwel in de marge van ofwel bij het genootschap zelf zullen terugvinden.
1967; Bij uitgeverij De Galge (met alweer Jespers ditmaal als literair directeur bij de uitgeverij) wordt Mercantile Marine Engeneering uitgegeven, dat een ruimer circuit bereikt. In dit werk bevindt zich ook Jespers ‘ essay ‘Maniërisme en moderne sensibiliteit’ waarin zich hij poogt Conrads poëzie te situeren in de traditie van het maniërisme met snuifje decadentie, dandyisme en romantiek.
Meer en meer kregen deze Antwerpse dichters kritiek te verduren vanuit de hoek van de nieuw-realisten – zeg maar de Gentse sector en zo groeide langzaam in het Antwerpse artistieke society-leven de idee om een besloten kring van geestesverwanten op te richten. Als we dan toch afgeschilderd worden als decadente, steedse dichters, wel dan – zo moeten Conrad en Van Bruggen gedacht hebben – laten we dat dan à fond gaan spelen en ze zetten prompt pp achter hun naam.
Impact
Pink poets heeft geen poëtisch programma. Ze hebben wel een gemeenschappelijke visie op poëzie en de relatie van poëzie en leven.
Over het algemeen genomen staat pink poet voor de cultus van de artificiële schoonheid en elegantie als verzet tegen vervlakking en banaliteit. Esthetische vormgeving staat hoog in het vaandel. Er zijn veel hoogdravende beschrijvingen van terug te vinden, maar het feit valt niet te loochenen dat ze als groep een grote invloed hebben gehad ook al als poëtisch alternatief tegenover de nieuw-realisten.
Vele leden van het genootschap waren aanwezig in verschillende milieus en tijdschriften.

Tijdschriften: De Tafelronde, Impuls, , Radar en niet te vergeten het Nieuw Vlaams Tijdschrift.

De Tafelronde
• Reeds gemarginaliseerd, maar nog steeds met Jespers in de redactie. Paul De Vree was ‘ere-pink’
Nieuw Vlaams Tijdschrift
• 1973: Jespers treedt toe tot de redactie. Georges Adé en Paul Snoek waren er al langer. Redactiesecretaris was ere-pink Ivo Michiels.
• 1974: Het nr 10 van die jaargang werd door Jespers samengesteld rond het thema ‘de maniëristische levensvisie’. Naast een lang essay van zijn hand waren er literaire bijdragen van Michel Bartosik, Hugo Neefs, Leon Nolens, Laurent Veydt (= Georges Adé), Nic van Bruggen, Jan Struelens en Paul de Vree.
• 1976: Herdenkingsnummer over Hugues C. Pernath.
Georges Adé verzorgde een nummer rond de dichters van het tijdschrift Impuls onder de titel “Pentapoësis”.

Uitgeverijen:
• Contramine publiceerde een 7-tal bibliofiel verzorgde uitgaven van pp.
• Pink Poets Editions & Productions, geleid door Robert Lowet de Wotrenge pp, leverde 10 uitgaven van leden van het genootschap op de 25 literaire uitgaven tussen 1973 en 1980.
• Manteau en Soethoudt publiceerden regelmatig werk.
Reacties
Dat het imago van elitarisme, luxe en snobisme irritaties opwekte, is eigenlijk vanzelfsprekend. Tijdschriften als Heibel (Frans De Peuter, Robin Hannelore), Avenue gingen er al eens tegen tekeer.
Interessant is dat in 1973 in Aalst de beweging Honest Arts Movement (H.A.M.) werd opgericht, die zich tegen de geest van Pink Poets en tegen de vernieuwingsdrang van het modernisme zal opstellen.
De beweging situeert zich uitdrukkelijk in het verlengde van ‘Tijd en Mens’ en brengt auteurs samen die engageren in een sociaal bewuste visie op literatuur.
Medewerkers: Louis Paul Boon, Roger Serras, Marc Andries, Hugo Raes, Paul de Wispelaere, Willem M. Roggeman, Paul Koeck, Willie Verhegghe en Simon Vinkenoog.
Louis Paul Boon verwoordt het in H.A.M. ( jg 2,nr 2 , 1974) zo: “Ook H.A.M. wil een einde maken aan bepaald en liefst onbepaalde modetjes, maar eveneens getuigenis brengen voor deze Tijd en deze Mens. Een gedicht is een spel met woorden, maar deze woorden moeten ook iets zeggen, moeten aanspreken, moeten weerklank vinden.”
Bron: Hugo Brems en Dirk De Geest, Opener dan dicht is toe. Poëzie in Vlaanderen 1965-1990 (Leuven 1991, Acco),

Schrijvers