home | Inloggen
Aantal schrijvers: 594 | Aantal boeken:

19.538

 

 

dichters van 't Fonteintje

Periode van verschijnen: 1921-1924

Vier jongeren – Richard Minne (1891-1965), Maurice Roelants (1895-1966), Karel Leroux (1895-1969) en Raymond Herreman (1896-1971) stichtten in 1921 het literaire tijdschrift ’t Fonteintje. Zij roeiden daarbij tegen het getij op en wisten dat.

Buiten deze vier redactieleden en Urbain Van de Voorde werkten nog aan het tijdschrift mee: Jan Melis, Firmin van Hecke, Raymond Brulez, Karel H. Coopman, Willem Putman en Joris Vriamont. Het leeuwenaandeel van de bijdragen werd echter geleverd door de vier aanvankelijke redacteuren.

De dichters van ’t Fonteintje ontpopten zich als de volmaakte tegenvoeters van de poëten die het toen gangbare modernisme huldigden, de humanitair-expressionistische kreet uitten en gemeenschapskunst bedreven in vrij ritmen. Die van ‘t Fonteintje waren van mening dat ‘litteraire schoonheid op zich zelf verdienste heeft’ en dat ‘litteraire schoonheid te geven (…) de eesrte en zelfs eenige vereischte (is), die aan de literatuur kan gesteld worden’ (Herreman, Officieele en private Vlaamsche Critiek, in ’t Fonteintje, 3de jg. Nr.1, p.39 en 41).
’t Fonteintje was eerder het ‘zachte’ anarchisme van iemand als Richard Minne. ’t Fonteintje wilde weer plaats bieden aan het individuele gemoedsleven en is eerder te situeren in de traditie van het tijdschrift Van Nu en Straks. Nog meer knoopt het aan bij de poëtica van een dichter als Jan van Nijlen, wiens relativisme en heldere taalgebruik de medewerkers sterk aanspraken. Later is duidelijk geworden hoezeer de fonteiniers de parlandopoëzie uit de jaren zestig en zeventig hebben helpen voorbereiden.

Het eerste nummer verscheen in juni 1921. Aanvankelijk een driemaandelijks tijdschrift werd het vanaf de tweede jaargang een tweemaandelijks uitgave. De derde en laatste jaargang verscheen zelfs op een iets groter formaat, nl. 19 x 14.5 cm, waar de vorige jaargangen 17 x 12 cm waren.

Het tijdschrift was vooral een reactie op het expressionistische blad Ruimte, dat de dingen groots, in kosmopolitisch perspectief zag. Maar een polemisch tijdschrift is ’t Fonteintje zeker niet geweest. Het bevatte hoofdzakelijk poëzie, een beetje proza, een vleugje toneel en , welgeteld zeven kritische bijdragen over de drie jaargangen verspreid.

Over ‘t Fonteintje:
• Rob Roemans: Bibliographie van de moderne Vlaamsche literatuur, 1893-1930. Eerste deel, De Vlaamsche tijdschriften, afl. 2 (1931), p. 147-154. Volledige index op Het Fonteintje
• Pieter Geert Buckinx: Schouder aan schouder : speurtochten in de poëzie van de dichters van ’t Fonteintje, in: Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, (1970) afl. 3, p. 267-277
• François Closset: Die van ’t Fonteintje (1949)
• L. Gillet: ’t Fonteintje, 1921-1924, in: Daniël van Ryssel: Rondom Richard Minne (1971), p. 199- 205. Idem in: Yang, 7 (1971) nov., p. 199-205
• Jan Van Nijlen: De dichters van ’t Fonteintje (1924)
• Mathieu Rutten: ’t Fonteintje, 1921-1924, in: Brabant, (1971) 5, p. 28-31.

Schrijvers